Toch op wintersport
‘Hé, Gerard, schrijf je zogezegd niet meer? Ik
heb al lang niets meer van je gelezen’.
‘Klopt, het lukt me niet meer. Elke keer als ik begin, dreigt het weer over het
klimaat te gaan, en dat wil ik niet. ‘
Van arren moede ben ik haiku’s gaan schrijven, maar dat is, zoals ik dat beleef
,toch een beetje knutselen met vijf, zeven en weer vijf lettergrepen, precies
in die volgorde. Soms lukt het om daarmee evocatief iets neer te zetten. Maar
meestal blijft het, tenminste in mijn geval, geknutsel zonder ziel. Wat ik echt
wil schrijven vang ik er niet mee. Mijn leven lang volg ik en probeer ik te
begrijpen wat er om me heen gebeurt. Voor mij is het zo klaar als … inderdaad:
een klontje: we gaan met ons allen in rap tempo de verkeerde kant uit. Maar hoe
kan het dan dat anderen, veel wijzer dan ik, grosso modo gewoon doorgaan alsof er niets
aan de hand is. Zien ze niet wat ik zie? Verwarring en verbijstering beletten me het
schrijven.
Tot 9 januari, van dit nog prille jaar. In zijn
Natuurdagboek op pag 12 van De Verdieping in het onvolprezen
dagblad Trouw – inderdaad misschien nog steeds de beste krant van Nederland
- schrijft Koos Dijksterhuis:
Terwijl de atmosfeer opwarmt en we misschien al te laat zijn om de mensheid
van de ondergang te redden, blijven we formule 1-races organiseren, naar
zonnige oorden vliegen, in de file staan,
op wintersport gaan, bossen kappen, distributieloodsen bouwen, vlees
eten en vuurwerk afsteken.
Precies , dat is het dat me al zo lang verwondert, verwart en verbijstert.
Ik ben niet gek, natuurlijk niet, en Koos ook niet, dat wist ik al lang. Of al
die anderen dan wel … …, dat moeten ze zelf maar uitmaken.
Ik ga gewoon door met schrijven over wat me bezighoudt, al
dan niet in haiku’s.
Toch op wintersport
Kale bergen haast geen sneeuw
Geeft je dat een kick?