maandag 29 april 2013


Marinus

Van pure blijdschap versnel ik mijn pas, zuster Corrie is terug!
Maar dan .. wacht eens even, is dit zuster Corrie wel? Nee, het is een ander! Deze is duidelijk wat ouder en ook wat gereserveerder dan Corrie was. Zou het Zr. Lietbertha zijn, de bekende non uit Siebengewald, legendarisch vanwege haar manmoedig optreden tijdens de evacuatie in het laatste oorlogsjaar en later tot 1970 wijkzuster in Wessem? Nee, die is het ook niet, ik zie dat het blauwe truitje onder de witte schort geen habijt is. Hoe dan ook, er staat weer een wijkzuster voor het kruisgebouw, ze helpt ons weer aanschouwelijk te spreken over het belang van de wijkzorg! Ik stel me voor eerdaags nog wel eens nader kennis te maken.
Nieuwsgierig als ik ben, haast ik mij het kruisgebouw in. In de wachtkamer sta ik blij verrast te staren naar Willem, een vitale vent, zo van het werk naar het kruisgebouw gelopen, de klompen nog aan zijn voeten. Willem mankeert niets, dat zie je, hij is één en al vitaliteit.  Het is me duidelijk: hij wacht tot er een douche vrij komt. Ondertussen bekijkt hij het filmpje over dokter Poolman, in 1900 de stichter van het Groene Kruis. Een aanwinst die Willem, heel iets anders dan die loser die afgelopen jaren de wachtkamer bezette!
Ik struin verder, benieuwd of er nog meer personele wisselingen zijn. En jawel hoor, de man in bad! Wauw!! Ik heb nog nooit een vent in bad zó lang en zó nauwkeurig gadegeslagen als deze man! Wat een beauty! (Dit zeg ik echt niet gauw van een man, maar dit terzijde.) Kijk eens naar de nagels van zijn tenen, uiterst verzorgd! Geen idee wat zijn beroep is,  maar dit is geen werkman met kalknagels en ook niet een van de binnenschippers op de Maas die hier kwamen douchen. Zijn lijf is uiterst verzorgd en goed ontwikkeld. Zo’n man verdient een naam: ik noem hem Marinus . Op het tekstbordje staat dat het verboden is geluiden te maken, te fluiten of te zingen. Maar daar trekt Marinus zich niets van aan:  het is overduidelijk dat hij ligt te zingen in bad! En geef hem eens ongelijk, hij heeft er goed voor betaald. Een kwartje voor een wekelijks bad is niet niks, toch?
 
In het consultatiebureau blijkt dat ook de potentaat die hier tot vorig seizoen de regie had, is vervangen  Ik moet bekennen dat ik er niet rouwig om ben. Maar of  de nieuwe zuster een blijvertje is ? Ze kijkt nu al dodelijk vermoeid naar opzij het gangetje in.
Een nieuwe moeder staat met de rug naar me toe haar baby aan te kleden, maar ik ontwaar duidelijk een peinzend afwezige blik. Misschien heeft ze te horen gekregen dat de baby niet voldoende is gegroeid? Haar lichaamstaal maakt me niet vrolijk. Nee, dan de dokter! Die heeft duidelijk plezier in de uitoefening van zijn functie. Ik ga even met hem in gesprek en vertel hem dat hij qua gezicht wel iets weg heeft van wijlen boer Koekoek. Ja, zegt hij, dat heb ik vaker gehoord. Ik denk dat ik maar eens een andere bril aanschaf.
Nee, zeg ik. Doet u dat vooral niet, die fenomenale bril van u geeft u juist extra gezag dat u straks bij die hordes VMBO-leerlingen hard nodig zult hebben!
Och, zegt hij met een vrolijk gezicht, u moest eens weten wat hier mijn bureau passeert, ik ben wel iets gewend!
Buiten staat de wijkzuster nog bij de solex. Ik betwijfel of zij net als haar voorgangster de eyecatcher van het museum wordt.
Thuis zegt mijn vrouw: je praat alsmaar over Marinus, heeft die wijkzuster geen naam?
Goede vraag!

 

 

zondag 14 april 2013


Een boerderij waar werd dat voor gebruikt?

Er heeft zich een allegaartje van mensen om me heen gevormd, zoals wel vaker bij een ‘vrije rondleiding’. Een paar heel serieuze mannen, een stel vriendinnen op leeftijd, enkele gezinnen met opgroeiend jong spul, en nog wat moeilijk definieerbare gasten die hebben betaald maar bij God niet weten welke kant ze uit zullen gaan.
Nou rondleider, denk ik, maak ze allemaal maar enthousiast!
Ik besluit me eerst maar op de jeugd te richten. Kijk daar eens, dat gat daar in het dak, waar zou dat voor zijn?, vraag ik uitnodigend. Belangrijk moment, er zijn nu een paar mogelijkheden: óf ze zijn te verlegen om iets te zeggen, óf ze gaan onverschillig onzin uitkramen, óf het blijken studentjes in de dop. Dat laatste blijkt vandaag het geval.  Ik heb dus geluk.
Via het uilengat, het hete hangijzer, de bedstee , de WC zonder papier en het ontbreken van een pomp, wandelen we verder het museum in. Het verhaal in de oliemolen is lang maar ze mogen het vettige zaad in hun handen voelen en het lawaai van de heipalen maakt veel goed.  De armoedehoek is echter toch een paar boerderijtjes te veel zelfs voor deze brave kids. Bij het boerderijskelet uit Vragender stuur ik ze vooruit naar de Molukse Barak. Ik zeg ze dat ze daar naar binnen mogen en dat ze maar eens uit moeten vissen wat dat voor een vreemd gebouw is. En warempel, als we ons bij  Vragender weer in beweging zetten, komen twee van de kids  ons tegemoet hollen: ik weet het meneer, zegt de eerste, het is een hotel!  En nummer twee denkt dat het een gastenhuis is. Ja, jullie hebben goed gekeken, je bent allebei warm, zeg ik. Ik ben in mijn nopjes, de Molukse Barak een gastenhuis, dat verzin je toch niet? Wat jammer dat ik nu geen Molukse medelanders in de groep zie…
Nu geef ik meer kijkopdrachten. Op het erf van Giethoorn wordt het TBC-huisje geduid als een EHBO-huisje!  Knap toch, als je nog nooit eerder zoiets gezien hebt? 
In elk geval veel knapper dan het Havo-meisje dat na een bezoek aan een paar boerderijen eens aan een collega vroeg: meneer, mag ik wat vragen, een boerderij, waar werd dat voor gebruikt?

Soms ben ik getuige van ontroerende dialogen, zoals toen de slager tijdens de slachtdag op de deel van Varik plots aan een joch van drie vroeg: waar voetbal jij? Het joch keek beduusd om zich heen bij die gekke vraag  want dat is toch vragen naar de bekende weg! De slager herhaalde nog een keer: bij Barcelona? (alsof een joch van drie weet heeft van Barcelona) en  dan zegt het joch goudeerlijk: nee, bij Luuk! Mama helpt de slager: dat is zijn vriendje.
Altijd weer moet ik me verhouden met nieuwe en soms onverwachte vragen. In de brouwerij vroeg iemand plots: meneer waarom heet die geilkuip een geilkuip? Een van de brouwers  hielp me met een verhaal over gisten en borrelen, en voegde eraan toe: het gist en borrelt daaronder bij ons toch ook wel eens, toch? Alom gelach, maar wat de vragensteller nou geleerd heeft?
Het zijn overigens niet alleen bezoekers die kunnen verrassen. Tijdens een bijeenkomst van rondleiders hoor je soms ook mooie dingen, zoals erfgoedisering, de dynamische processen daarvan en hoe je daar waakzaam bij moet zijn. Oef, dat is me even wat! En wat te denken bij een zingende kaart van Nederland …?? 
Wat ik nou maar zeggen wil: in het Ned Openluchtmuseum valt altijd te genieten, is het niet met mijn ogen, dan wel met mijn oren!