maandag 29 mei 2017


Week 21

- Feijenoord is kampioen.
- Bomaanslag tijdens een concert in Manchester.
- Gadegeslagen door meer dan honderdduizend mensen op de pleinen in Amsterdam  wordt Ajax kansloos afgestraft door United uit datzelfde Manchester. (De jonkies tegen de mannen.) Maar toch: ‘we’ hebben wel de finale bereikt!
- Tom Dumoulin heeft darmproblemen. Hij verliest zijn roze trui maar vestigt wel een nieuw wereldrecord ‘uit de broek en in de broek’. Het is voorpaginanieuws.
- Trump bezoekt Saoedi Arabië, sluit megacontracten over wapenleveranties, en lijkt zich thuis te voelen in het land van ultra conservatieve moslims, die nog geen maand geleden zijn land niet meer in mochten.
- Dumoulin houdt kans op de eindoverwinning. Er verschijnen wielrenners in roze outfit op de Nederlandse wegen.
- Angela Merkel en Barack Obama worden geïnterviewd op de Duitse Kirchentag. Ze spreken zéér, zéér inspirerende woorden. Wat een contrast met Trump!
- En dan wint Tom Dumoulin,  gadegeslagen vanaf zijn ruiterstandbeeld door koning Victor Emmanuel II de vader des Vaderlands,  op de Piazzo del Duomo in Milaan de honderdste Giro d’Italia.
- En Ik? Ik vestig op de ochtend en middag en in de avond van diezelfde historische dag een wereldrecord neusophalen en niezen. …



maandag 22 mei 2017


De pootjes zijn er …

Dat betekent dat de maaltijd of de koffiepauze subiet wordt afgebroken en pa zich met alle kinderen achter zich aan, naar Dora rept. Hij bekijkt de situatie eens, haalt een kruiwagen met wat extra stro, pakt de twee trekbalkjes met bijbehorende touwtjes en wacht eens even af. De koe is rustig, ze ‘werkt’ en roept een enkele keer ‘boe’. Soms zegt mijn vader dat het niet lang meer duurt. Soms is ‘’de bloase” wel gesprongen maar komen er geen pootjes tevoorschijn. Dan stroopt mijn vader de mouwen op en gaat met een arm in de koe. Dat is spannend want ik heb wel gehoord dat hij dan in de koe klem kan komen te zitten en zijn pols wel kan breken. Ik begrijp er niets van, maar wat hij doet is wel gewichtig. Soms weet hij de pootjes naar buiten te halen. Gelukt !! Dan doet hij de touwtjes om de hoefjes van het kalfje en trekt hij het kalfje naar buiten. Ook daarbij let hij op wanneer de koe ‘werkt’. Soms gaat het heel moeilijk. Dan worden we naar de buren gesommeerd en roepen we haastig: ‘buurman, buurman, papa zegt er is een koe aan het kalven.’ Dat is voor buurman een teken om alles uit zijn handen te laten vallen en ogenblikkelijk met ons naar onze stal te lopen. Gezamenlijk lukt het dan de mannen wel om het kalfje  te trekken, zij het soms met grote inspanning. Nog zie ik dat ze zich soms zich met één voet afzetten tegen de rand van de grup en met al hun kracht gedoseerd trekken, telkens als mijn vader roept: ‘Ja!’ Mijn vader weet precies wanneer de koe ‘werkt’. (God de Vader en mijn vader weten alles,maar dit terzijde). En ik zie ook nog heel scherp hoe plots de snoet van het kalfje, laag boven de pootjes liggend, verschijnt. Prachtig is dat, ik zal het nooit vergeten! En dan plots is daar het hele kalfje. Het valt met een behoorlijke smak achter Dora in de grup. Maar blijkbaar doet dat het kalfje geen pijn.  Mijn vader pakt het bij de pootjes en weet dan meteen te vertellen of het een vaars of een stiertje (‘bolletje’) is. Wij hopen altijd allemaal op een vaarsje. We weten ook altijd precies te vertellen hoeveel vaarsjes er al zijn geboren. De buren praten daar achter de kerk of op andere momenten onderling ook altijd over. Mijn vader droogt het heerlijk warme, nog natte kalfje onmiddellijk af met vers stro en legt het in de kruiwagen. Dan vervoert hij het met ons achter zich aan in een kleine processie naar het kalfjeshok. Terwijl wij over de rand van het hok hangen ligt daar de boreling verdwaasd om zich heen te kijken. Bijna onmiddellijk probeert het te staan, maar zijn pootjes zijn daarvoor nog te wankel. Onderwijl melkt mijn vader Dora’s biest en geeft die uit een fles met een tuit aan het kalfje te drinken. Als we een uurtje later nog eens kijken dan staat het kalfje meestal, zij het in nog wankel evenwicht, overeind.  Ook dat staat nog steeds levendig op mijn netvlies.

Mooi! Zoiets vergeet je niet,  toch?

woensdag 10 mei 2017

Dora 5 en Herman 3

Het speelt zich af in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Ik ben een jochie van een jaar of tien. Vanmorgen heb ik gehoord dat Dora 5 moet afkalveren. Let wel, Dora 5 en niet Dora V. De namen van de koeien worden geschreven in Arabische cijfers. Geschreven in Romeinse cijfers zou Dora V een koningin kunnen zijn. Maar koninginnen stonden bij ons niet in de stal. Nee, bij ons stonden Dora 5,  Truus 14 en een dertiental andere koeien
Tijdens de koffiedrinken zegt mijn vader: ga eens kijken of de pootjes er al zijn.
Ik dus naar de stal, en even later kom ik terug met de verheugende mededeling dat de pootjes er zijn. Verheugend, want als kind vond ik dat een blijde gebeurtenis. Hoe volstrekt natuurlijk en in de winter soms dagelijks gebeuren het ook was,  voor ons als kind was het altijd bijzonder.  Er waren wel meer zich cyclisch herhalende gebeurtenissen waarbij wij met de neus vooraan stonden maar die maakten veel minder indruk. Zomers werd er bijvoorbeeld regelmatig een tochtige koe uit de wei naar huis gehaald. Het woordje ‘tochtig’ werd overigens nooit gebruikt, bij ons was een tochtige koe ‘bollig’. Als kind hadden we geen idee wat dat was. Oké, een stier was een ‘bolle’, maar bollig had in mijn kinderjaren niets met een stier van doen. Trouwens, wij hadden niet eens een stier. Nee, een koe was bollig als ze werd besprongen door andere koeien. Dan werd die koe naar huis gehaald en aan een paal of een deur van de boerderij vastgebonden. Mijn vader belde dan voor 8 uur ’s morgens de K.I.  Die afkorting staat voor kunstmatige inseminatie. Een volstrekt vertrouwd begrip waar ik –met de kennis van nu – niets van begreep. Hij sprak dan in de telefoon die in de keuken aan de wand hing, de vertrouwde woorden:  ‘Willem Janssen , Eierweg 25. Dora 5 - Herman 3’.  (Naam en adres zijn fictief want je weet maar nooit tegenwoordig). Met de kennis van nu weet ik dat Herman 3 de door hem gewenste donerende stier was. Een uur of wat later kwam dan de K.I. De man  nam uit zijn tas een lange dunne staaf. Dan mat hij zich een heel lange rubberen handschoen aan die wel tot zijn schouder reikte, deed de staart van de koe opzij, en ging met zijn hand in de koe. Vervolgens deed hij die lange dunne staaf in de koe.  Dora kromde haar rug, drentelde een paar pasjes opzij, riep een keer ‘boe’, en dat was het dan. De man waste zijn handschoen opvallend zorgvuldig, deed de staaf weer in zijn tas en reed naar een volgend adres. Als mijn vader soms afwezig was dan vroeg hij bij thuiskomst: is de K.I. al geweest? Als dat zo was dan moesten wij de koe terugbrengen naar de wei. Mijn vader noteerde in zijn stalarchief achter Dora 5 een datum en Herman3. Een vanzelfsprekend ritueel, even vanzelfsprekend als het palmpaashaantje, het vastentrommeltje en de dagelijks gebeden oefeningen van berouw, geloof, hoop en liefde. 
Goed, de pootjes zijn er. Maar daarover een volgend verhaal.