Hik
hik -
Snik snik
We gebruiken weinig pepers, eigenlijk zo goed als
nooit. Maar toe ons groenten abonnement
een aantal rode pepers bevatte moest het er toch maar van komen. Want
eten weggooien, dat zit niet in ons DNA. Met behulp van het kookboek sneed
,mixte en roerde M de pepers met ui,
champignons en wat dies meer zij tot een nieuw gerecht. Toen het uit de oven
kwam zag het er smakelijk uit. Spannend, nooit te oud voor een experiment,
schepte ik voorzichtig op. M voegde een schepje appelmoes toe want het proefde
best wel scherp. Ik volgde haar voorbeeld en het begon me goed te smaken. Toen
M haar bord terzijde schoof – ze vond het toch te scherp - schepte ik nog een
keertje bij. Even later verzachtte een toetje yoghurt met vanillevla een toch
wel prikkelende nasmaak.
Een uur of wat later zei ik tussen twee hikken door ‘die pepers van jou vallen toch niet zo goed, geloof ik’. Wat er
volgde laat zich kort maar krachtig beschrijven in een haiku:
Hik-hik,
zei de hik
We
blijven hem nog pesten
Nóg
drie dagen hik…
Inmiddels, op de ochtend van de vierde dag, lijkt de
hik verdwenen, likt Rotterdam haar wonden en zijn horden losgeslagen jongeren
aan het afkicken van hun feestje. ‘Ze’ beroven ons van onze vrijheid,
schreeuwden ze in koor. ‘We mogen niet
meer naar de kroeg en naar het stadion’, riepen twintigers en dertigers.’
Snik-snik
zei opa
Wat
is het toch een bende
Straten
vol met shit
En even later: dat krijg je als alles kan en alles mag,
het enig leesvoer bestaat uit de krochten van sociale media op het mobiel, en je leeft in een wereld waar ouders
en oudere generaties geen weet van hebben.. Waar leer je dan nog frustraties te
verdragen?
Frustratietolerantie, broodnodig in het leven, toch?