zaterdag 23 april 2016


Een Africaansche Moor op Rozendaal

Ik loop in het museum langs het koopmanshuis waar in een presentatie aandacht wordt besteed aan het slavernijverleden van ons land. Ik kan hier niet meer passeren zonder aan Quaco te denken. O zeker, de dialoog die er te volgen is tussen de bezorgde ouders die op het punt staan hun zoon naar een plantage te sturen intrigeert me. Maar enkele maanden terug heb ik het stripverhaal Quaco, Leven in Slavernij van Eric Heuvel en Ineke Mok gelezen. Het levensechte, geheel gedocumenteerde verhaal over een jongeman, Quaco, die als kind in de binnenlanden van West Afrika toen hij aan het spelen was met zijn twee broertjes, werd gestolen. Dat moet ongeveer in 1770 zijn gebeurd. Hij wordt een eind in een zak meegevoerd, komt in bezit van een koning of chief, en wordt verkocht aan een kapitein van een slavenschip. Geen zeldzaamheid in die tijd. Bij duizenden werden jonge kinderen weggevoerd. Ze waren geliefd omdat ze sneller dan de volwassen slaven wenden aan een nieuwe omgeving. Quaco overleeft de overtocht. Hij komt op een plantage en wordt later lijfknecht van legerkapitein Stedman die jaagt op gevluchte marrons, zijn lotgenoten dus eigenlijk. Na enkele jaren neemt Stedman hem mee naar ons land en komt hij terecht in het Gelderse Rozendaal bij de familie Torck op kasteel Rosendael.  Jawel, op een steenworp van het openluchtmuseum! Ik had er geen idee van toen wij rondleiders in september jongstleden tijdens ons jaarlijks uitje ronddwaalden door dat kasteel en de bijbehorende tuinen. Quaco, het uit Afrika geroofde kind als zwarte bediende op het kasteel in Rozendaal! De kleine fonteintjes - De Bedriegertjes - en de schelpengalerij bestonden toen al. Quaco heeft er gewerkt. Hij is zelfs in de kerk van Rozendaal gedoopt! Bij die gelegenheid kreeg hij de naam Willem Stedman! Het doopboek vermeldt: op 13 Novb is op belijdenis gedoopt een Afrikaansche moor in dienst alhier van ..etc.   Een ‘Afrikaansche moor’ op Rozendaal! Het moet een gebeurtenis van de eerste orde zijn geweest, van de hors categorie om in wielertermen te spreken.   Hadden we het tijdens ons rondleidersuitje geweten dan was Willem, alias Quaco beslist onderwerp van gesprek geweest!
Maar de zwerftocht van onze Quaco / Willem gaat nog verder. Op het kasteel krijgt hij zijn vrijbrief en in 1792 vertrekt hij blijkens de archieven van de VOC naar Batavia. Enkele jaren daarna verdwijnt hij uit ons beeld. 
Dit alles, en nog veel meer, voltrekt zich tussen 1770 en 1795. In 25 jaar tijd word je gekaapt in Afrika,  weggevoerd naar Zuid Amerika waar je je pubertijd op een plantage beleeft (of overslaat) om via kastelen in Nederland, als christen gedoopt als matroos op een VOC-schip op Java terecht te komen.
Het kan verkeren! En denk niet dat Quaco de eerste en enige geroofde Afrikaan was die via deze route in het 18e eeuwse Nederland terecht kwam. Er moeten er enkele honderden zijn geweest.

Maar of hun aanwezigheid aanleiding tot ophef heeft gegeven, tot een Zwarte Piet discussie avant la lettre , ik vraag het me af.  Een ding weet ik wel:  telkens als ik op weg naar het museum langs het kasteel fiets of als gids langs het koopmanshuis loop is deze ‘Afrikaansche moor’ in mijn gedachten. 
Echter niet als ik op zaterdagochtenden met mijn loopvrienden door de bossen van datzelfde kasteel struin. Dan is er iets anders dat aandacht vraagt: het vermijden van verborgen boomwortels ...