woensdag 5 oktober 2016


Taizé

Een heel klein gehucht boven op een heuvel in de Bourgogne, net boven Cluny. Misschien twintig huizen, meer niet. Een vlek in Frankrijk, minder dan een stip op de aardbol, de planeet die om de zon draait,  aan de rand van ons melkwegstelsel. Dat telt nog een paar honderd miljard andere zonnen en – zo las ik laatst – er zijn nog minstens honderd miljard  andere zonnestelsels! En misschien / wellicht zijn er meerdere heelallen.
Dit alles denk ik terwijl ik stil in het kerkje in Taizé zit. Het kerkje wordt er steeds kleiner door. En des te wonderlijker komt mij de aantrekkingskracht voor die de oecumenische gemeenschap van broeders hier op dit vlekje uitoefent. Met duizenden komen ze,  jongeren (maar ook ouderen) uit alle landen van Europa en uit andere werelddelen.
Elke morgen –middag –avond is er een kerkdienst. Dan worden alle programma’s stilgelegd en allen verzamelen zich in de kerk.  Wij ouderen zitten op een bankje met rugsteun tegen de muur. Zo’n 30 minuten tevoren zijn die bankjes al bezet. De eerste jongeren komen dan ook al binnen en gaan stil op de grond zitten. Straks zal de hele ruimte gevuld zijn met vier à vijfhonderd jongeren en naar schatting zo’n 80 broeders. Van overal komen ze, van Denemarken tot Japan, van Brazilie tot Korea. En dan zullen de bekende Taizé-mantra’s klinken als Bless the lord my soul, Ubi Caritas , etc. In eindeloze herhalingen met stiltes tussendoor. Je vindt er talloze op You Tube.  Indrukwekkend: een kerk stampvol op de grond zittende jongen mensen, geen krampachtig gehoest of gegiechel, gewoon doodstil. Dan weer zo’n gezang, korte gebeden tussendoor. Ik hoor allerlei talen. Ik hoor West Europese en Slavische talen, Koreaans, Japans, Bahassa Indonesia, en ook heel regelmatig Nederlands.
Luisterend naar de steeds herhaalde korte liedteksten en de intense uitdrukking ziend van de tussen de liederen in stilte zittende mensen denk ik spontaan aan het adagium van Augustinus: onrustig is ons hart tot het rust vindt in u.
Na afloop blijven vele tientallen jongeren nog een tijd stil op de grond zitten, sommigen wel 15 minuten. Na de avonddienst zie ik er na een half uur nog velen op de grond voor zich uit zitten staren/bidden/mediteren, zitten zingen of zitten schrijven. ‘s Middags niet, dan staan ze meteen na de dienst in lange rijen voor ‘de keuken’ een grote half open tent. Rechts en links eveneens open tenten met overal in driehoek opgestelde banken voor de vele ‘themagroepen’ die elke morgen en middag plaatsvinden.
Bij de ingang van de kerk staan enkele tot ‘security’ gebombardeerde jongeren. May I have a look in your bag? vragen ze schuchter verlegen . Want ja, dat vraag je als twintigjarige niet zo gemakkelijk aan iemand van zeventig. Marian is zo handig om te zeggen dat ze alleen maar een mesje  in haar tas heeft om een appel te schillen. Het meisje lacht schaapachtig en laat haar door. Maar binnen komt meteen haar compagnon aanlopen: do you have a knife, may i have a look?  Natuurlijk kwam het allemaal goed. Maar toch. Ze regelen het wel. Net zoals die jongens die  in de kerk langs het op de grond zittende volk lopen, verlegen en onhandig manoeuvrerend met hun bord ‘SILENCE’.  Veelal overbodig want hoe druk het ook is, er heerst spontaan een grote stilte.
We hebben een mooi plaatsje, daar enkele treden hoog tegen de muur. We kunnen het geheel prachtig overzien, maar het is geen theater, het stemt hoe dan ook tot inkeer. Hetgeen niet belet dat ik stilletjes hoop dat de corpulente dame niet opnieuw pal voor ons plaats zal nemen, en alle uitzicht zal belemmeren. Zelfs in gewijde sferen blijf je mens, nietwaar?
Thuis gekomen zal zoonlief tegen Marian zeggen: wat ben je toch een muts! Wie vertelt nou dat ie een mes in de tas heeft, dan ben je toch echt wel een eind van de wereld!
Ik kan niet anders dan instemmend lachen.

Maar uitgedacht over het fenomeen Taizé ben ik nog lang niet.