zaterdag 21 juni 2014

Jeugdherinnering

Ik loop in het Openluchtmuseum langs het kapelletje uit Margraten.Vanuit de tram heb ik al gezien dat het kapelletje versierd is. Niet toevallig natuurlijk want het is Sacramentsdag. De dag waarop de katholieke kerk de gave van de eucharistie viert. Ten behoeve van laat ik maar zeggen hoog opgeleiden en andere anders geletterden: daarmee is het laatste avondmaal bedoeld, waarop dan weer de H.Mis teruggaat, tegenwoordig meestal aangeduid als eucharistieviering. (Dit alles als rondje achterstallig godsdienstonderwijs.)
Ik loop dus langs het kapelletje. In mijn herinnering denk ik terug aan het dorpje waar ik geboren ben, niet ver verwijderd van herberg De Hanekamp bij Zwolle. Kort na de oorlog is daar een kerkje gebouwd, sober, maar opgetrokken in prachtig metselwerk.  Er konden niet meer dan driehonderd mensen in. Op hoogtijdagen en zeker ook op Sacramentsdag was het kerkje vol. Er was dan nl. een processie met medewerking van de harmonie uit Liederholthuis, een wereldstad niet ver van Zwolle. Nee, wij liepen niet over straat, dat was in calvinistisch Nederland boven de rivieren verboden. Maar de boeren waren gul geweest: rondom het kerkje lag een kerktuin, in grootte vergelijkbaar met onze Grote Weide. Het pad door die tuin was zodanig kronkelend aangelegd dat je gemakkelijk een processie kon houden met 300 mensen. Voorop liepen drie misdienaars in witte superplie, de middelste droeg het kruis. Dan volgden de vrouwen, gevolgd door een stoet bruidjes. Ook mijn zussen waren allemaal in  wit gesteven jurkjes gestoken, ze droegen een kroontje in het haar en een bloemenmandje in de hand. Ze strooiden bloemen op het pad, pal achter hen liep onder een baldakijn gedragen door vier kerkmeesters, de pastoor. Hij droeg een prachtige koorkap waarover een velum, rijkelijk versierd met goudborduursel. Dat velum was een brede schouderdoek die over zijn armen en handen reikte. Daarmee droeg hij eerbiedig de monstrans met daarin achter glas  het Allerheiligste, zeg maar : God in de vorm van de gewijde hostie. Het mannenvolk sloot de rij. In ons geval pauzeerde de processie even bij een geel-wit versierd altaartje op het aanpalend kerkhof. Wegkapelletjes langs de openbare weg waren nu eenmaal verboden. Na een preek en een gezongen ave verum, (om de waarachtige aanwezigheid van God in de hostie nog eens extra in te wrijven, zeg ik met de kennis van nu) liepen we dezelfde weg weer ingetogen biddend en zingend terug. Tenminste dat was de bedoeling. Ik herinner me nog dat we na afloop thuis altijd precies wisten wie er geheel niet ingetogen hadden lopen praten of wie er wel erg vals had gezongen etc.
Die sacramentsprocessie was een gebeurtenis van de eerste orde. Het mooist van alles was het optreden van die harmonie uit Liederholthuis, een ensemble van 5 a 6 mensen met koperinstrumenten en een trom. Een oom van ons speelde in dit ensemble. Ik denk dat hij geen noot kon lezen maar hij kon wel ‘spelen’ volgens mijn vader. Als de processie terug was in de kerk werd het Allerheiligste teruggeplaatst in het tabernakel. Dan deden de mannen van de harmonie nog eenmaal hun uiterste best en schalde als een laatste ode uit de koperinstrumenten het tantum ergo sacramentum door het kerkje. Machtig mooi vonden we dat als kind!

Hieraan terugdenkend maak ik een foto van het versierde kapelletje en fiets naar huis. In de krant lees ik ’s avonds een stukje over een EO jongerendag in het Gelredroom. De muziek was VET geweest, lees ik. Reken maar dat dat tantum ergo ook VET was, alleen wist ik dat toen nog niet.

zondag 8 juni 2014

Lege buggy

Gisteren had ik een rondleiding met een groepje scholieren van een internationale school uit Frankfurt. Jongelui van 13 -14 jaar. De voertaal is Engels. Als we goed en wel op gang zijn komt een meisje naar me toe dat me vertelt dat twee vriendinnen graag naar het toilet willen, of dat zou kunnen, en waar dan? Tja, wie ben ik om een halt toe te roepen aan elementair menselijke behoeften? Bovendien heb ik zelf ook nog herinneringen aan leraren die ons dat vroeger bruutweg weigerden. Zat je daar 50 minuten lang ongemakkelijk  te wiebelen op je stoel. Een verloren les natuurlijk, maar dat besefte de leraar blijkbaar niet. Goed, ik vertel haar dat er een eindje terug toiletten zijn. Het meisje haast zich met die verlossende boodschap naar haar vriendinnen. Dan rept  zich een stoet van 12 leerlingen richting toiletten!!  Weer een kwartier, daar gaat mijn rondleiding!, denk ik. De bus was nl ook al veel later gearriveerd dan afgesproken.  Dan krijg ik een lucide inval, ik haast me in dezelfde richting en moedig ze aan: take that other one,  the boys..  - stomverbaasde en ietwat verschrikte gezichten – yes you can! do it!, maar nee, niets zal deze brave bakvissen ertoe kunnen bewegen het herentoilet te gebruiken, zoveel is mij wel duidelijk. Ik staak mijn poging. Tot mijn verbazing heeft tien minuten later het hele groepje de klus geklaard en staan we weer met z’n allen op het beginpunt. (Met een groep Nederlandse scholieren had dit zeker 20 minuten geduurd, maar dit terzijde).
In het oude schooltje van Lhee (Drenthe) voer ik mijn act op: allemaal op de bank rondom het vuurtje. Geen kachel, geen toilet, geen elektriciteit, geen schrift en al helemaal geen computers! Alleen een lei en een griffel. Als ze beginnen te giechelen roep ik: silent please, I am the teacher!, en ik verklaar dat ik nu een vogel naar de ergste kletskous gooi. Terugbrengen -  tik op de vingers met een houten stok – auw, dat doet pijn!  Zo deden ze dat in de tijd van jullie overgrootouders! Dat maakt indruk. En passant leg ik een Dutch saying van de pechvogel, ‘the unlucky bird’ uit.  (Het houten stokje stond bekend als de plak , maar ik waag me er niet aan om dat gezegde te gaan vertalen.) Als er weer een schaapachtig begint te doen hang ik hem een ezelschildje om en zet hem voor 45 minuten langs de muur. You’re a donkey!
Yes, we nowadays are lucky with our computers and so on, aren’t we?  We keuvelen nog wat verder over alleen ’s winters naar school, werken op het land, de onderwijzer betalen in natura etc.  Even later in een andere locatie allemaal brave kinderen, ze verwachten weer een act, maar nu hou ik me gedeisd, rondleiden is een serieuze zaak, toch?
Mijmerend over het verschil tussen zo’n groep buitenlandse kinderen en een Nederlandse groep, loop ik na afloop het museum uit, de Hoeferlaan op. Voor mij loopt een ouder echtpaar, opa schuift een buggy voor zich uit. Oma loopt stil naast hem. Dan zegt opa, terwijl hij gewoon doorloopt(!) op duidelijke toon: zeg, is het niet de bedoeling dat we die kleine ook meenemen? Oma kijkt verschrikt opzij en ziet dat opa een lege buggy voor zich uit schuift. Beiden kijken achterom en zien tot hun opluchting de kleine zitten spelen naast onze kassa! Oma blij, opa blij, en ook ik kan ook een glimlach niet onderdrukken.