vrijdag 23 maart 2018



Rondje Nederland

Het is koud, heel erg koud. Op de website van CIKO de Arnhemse hardloopvereniging, hebben ze extra adviezen geplaatst over hardlopen bij extreme kou.
Vandaag wordt Rondje Nederland gelopen, een loopfestijn door en rondom het Nederlands Openluchtmuseum.  Voor mij als hardloper annex rondleider eigenlijk een verplicht nummertje. Maar die kou!  Zal ik wel – zal ik niet?  Uiteindelijk hak ik de knoop door, hijs me in mijn thermohemd, pak snel handschoenen en een muts, en begeef me op weg.
Ik parkeer op invalidenplaats, dichtbij de ingang, (invaliden komen toch niet met dit weer, zo spreek ik tot mezelf, helemaal fout natuurlijk, maar ik doe het toch).
In het entreegebouw is het een drukte van belang. Dat verrast me. Heb ik me zo laten meenemen door de gevoelstemperatuur van Gerrit Hiemstra en hoe ze allemaal mogen heten?
Inschrijven, graaien naar papier en pen, en duwen bij de sta-tafeltjes. Dan het omkleden in dezelfde hal en het gepruts met natuurlijk weer die kleine veiligheidsspelden. Waar laat ik nou mijn tas? De kluisjes zijn allemaal bezet. Hé hallo, ik ben rondleider, denk ik, moet ook ik dan mijn tas hier in deze meute onbeheerd achterlaten? Ik ga naar boven, naar Marjan, die werkt altijd op zondag. ‘Ja hoor,’ zegt ze met een glimlach, ‘zet je tas hier maar neer.’ ‘Ach, wat ben je toch een goeierd,’ zeg ik. Dan doet ze er nog een schepje bovenop: ‘zet hem maar daar boven op de kast!’
Ik ga inlopen. De kou valt wel mee. Nog even naar het toilet. Het invalidentoilet van wat zonder twijfel het duurste toiletgebouw van Arnhem is. Over geen enkel gebouw in het museum krijg ik zoveel opmerkingen van bezoekers als over dit gebouw tussen Varik en Hoogmade. (Ja, zeg ik altijd, neemt u van mij aan er is echt zwaar over vergaderd en over nagedacht, maar dit terzijde.)
Opgelucht dribbel ik terug richting start. Daar tref ik Nikele en Petra. Ze herkennen me als van het museum. ‘Hé, jij ook? Wat loop je, de vijf?’ Nee, haast ik me te zeggen, de tien! (met een gezicht van: kom zeg, wat denk je wel? Ik loop al twintig jaar hoor!) Oh, daar kijken ze van op. Nikele belooft me een liter Jubileumbier als ik hem uitloop. Oké, zeg ik verheugd,  tot over een uurtje dan! En ik denk: die is binnen!
Het startschot knalt en de meute rept zich langs de weide richting achteruitgang van het museum. Ik loop kalm naar boven, want ik ken dit vals plat maar al te goed. Het eerste rondje gaat goed, ‘blijven inhouden’ houd ik mezelf voor. In het tweede rondje ga ik vijfmaal dood. Jonge, wat heb ik conditie ingeleverd na twee jaar veel minder kilometers te hebben gemaakt. Maar uiteraard: de medaille!  Net binnen het uur. Ik heb 8 à 9 minuten ingeleverd t.o.v. vorige jaren. In loperskring weten we dat dit echt een heel groot verschil is. Maar al na een paar minuten voel ik me wonderwel hersteld. Ik tel mijn zegeningen, én mijn fles jubileumbier, door Tanya van de winkel nog eens mooi ingepakt ook! Boven vraagt Marjan of ik hem heb uitgelopen. ‘Ja natuurlijk!’ ik doe mijn best het zo natuurlijk mogelijk te laten klinken.
Maar ik moet toegeven: Nikele en Petra kon ik toch niet bijbenen. Kwestie van jaarringen, zullen we maar zeggen.  


woensdag 7 maart 2018



Het kan verkeren



Ja,het kan verkeren: een man heeft zich boven een vuurtje een reiger bereid. De geroosterde poten van het beest zijn opgenomen in de collectie ‘objecten met een verhaal’ van een  museum in Den Haag. Meneer zelf – naar ik las een Rus -  is na de maaltijd opgepakt door de vreemdelingenpolitie omdat hij zich niet kon legitimeren.  Maakt u zich geen zorgen over de opgegeten vogel, diens leven was al ‘voltooid’ toen hij door meneer werd aangetroffen.
Het leven van onze dieren gaat deze winter trouwens niet echt over rozen. Neem de paarden in de Oostvadersplassen, ze sterven weliswaar een ‘natuurlijke dood’ door de ijzige kou, maar wel binnen hekken. En tja, wat moet je daarvan vinden? En de veelbekeken damherten in de Amsterdamse waterleidingduinen, wat moet je daarvan vinden? Ze worden gewoon afgeschoten, gemiddeld 80 per week. Afschieten is volgens mij heel onnatuurlijk, maar ik hoor er geen herrie over. En dan nog al die edelherten en zwijnen op onze Veluwe. Dankzij plenty afschotvergunningen houden die in elk geval de jagers van de straat, zullen we maar zeggen. En dan hebben we ook nog de Gallowayrunderen in de Maasvallei. Ook afgeschoten, maar wel gegeten als wildernisvlees, dat dan weer wel. Ik kom er niet zo goed uit. Wat zou Marian Thieme van dit alles vinden?  En dan heb ik het nog niet eens over het Lam Gods. Dat heeft te lijden heeft onder droogte. Ja, dat stond in de krant. U weet wel, het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck.  
Er wordt wat afgeschoten in deze wereld. En de ziekenhuizen openen aparte afdelingen  spoedeisende hulp voor ouderen, zo lees ik. Ik denk er het mijne van, ik ben ook 55 plus. Maar het stemt me gerust te weten dat de jagers met het huidig aantal afschietvergunningen voorlopig de handen nog wel een tijdje vol hebben.