Rondje Nederland
Het is koud, heel erg koud. Op de website van CIKO de
Arnhemse hardloopvereniging, hebben ze extra adviezen geplaatst over hardlopen
bij extreme kou.
Vandaag wordt Rondje Nederland gelopen, een loopfestijn door en rondom het Nederlands Openluchtmuseum. Voor mij als hardloper annex rondleider eigenlijk een verplicht nummertje. Maar die kou! Zal ik wel – zal ik niet? Uiteindelijk hak ik de knoop door, hijs me in mijn thermohemd, pak snel handschoenen en een muts, en begeef me op weg.
Vandaag wordt Rondje Nederland gelopen, een loopfestijn door en rondom het Nederlands Openluchtmuseum. Voor mij als hardloper annex rondleider eigenlijk een verplicht nummertje. Maar die kou! Zal ik wel – zal ik niet? Uiteindelijk hak ik de knoop door, hijs me in mijn thermohemd, pak snel handschoenen en een muts, en begeef me op weg.
Ik parkeer op invalidenplaats, dichtbij de ingang,
(invaliden komen toch niet met dit weer, zo spreek ik tot mezelf, helemaal fout
natuurlijk, maar ik doe het toch).
In het entreegebouw is het een drukte van belang. Dat verrast me. Heb ik me zo laten meenemen door de gevoelstemperatuur van Gerrit Hiemstra en hoe ze allemaal mogen heten?
In het entreegebouw is het een drukte van belang. Dat verrast me. Heb ik me zo laten meenemen door de gevoelstemperatuur van Gerrit Hiemstra en hoe ze allemaal mogen heten?
Inschrijven, graaien naar papier en pen, en duwen bij de
sta-tafeltjes. Dan het omkleden in dezelfde hal en het gepruts met natuurlijk
weer die kleine veiligheidsspelden. Waar laat ik nou mijn tas? De kluisjes zijn
allemaal bezet. Hé hallo, ik ben rondleider, denk ik, moet ook ik dan mijn tas
hier in deze meute onbeheerd achterlaten? Ik ga naar boven, naar Marjan, die werkt altijd op zondag. ‘Ja hoor,’ zegt ze
met een glimlach, ‘zet je tas hier maar neer.’ ‘Ach, wat ben je toch een
goeierd,’ zeg ik. Dan doet ze er nog een schepje bovenop: ‘zet hem maar daar
boven op de kast!’
Ik ga inlopen. De kou valt wel mee. Nog even naar het toilet. Het invalidentoilet van wat zonder twijfel het duurste toiletgebouw van Arnhem is. Over geen enkel gebouw in het museum krijg ik zoveel opmerkingen van bezoekers als over dit gebouw tussen Varik en Hoogmade. (Ja, zeg ik altijd, neemt u van mij aan er is echt zwaar over vergaderd en over nagedacht, maar dit terzijde.)
Opgelucht dribbel ik terug richting start. Daar tref ik Nikele en Petra. Ze herkennen me als van het museum. ‘Hé, jij ook? Wat loop je, de vijf?’ Nee, haast ik me te zeggen, de tien! (met een gezicht van: kom zeg, wat denk je wel? Ik loop al twintig jaar hoor!) Oh, daar kijken ze van op. Nikele belooft me een liter Jubileumbier als ik hem uitloop. Oké, zeg ik verheugd, tot over een uurtje dan! En ik denk: die is binnen!
Ik ga inlopen. De kou valt wel mee. Nog even naar het toilet. Het invalidentoilet van wat zonder twijfel het duurste toiletgebouw van Arnhem is. Over geen enkel gebouw in het museum krijg ik zoveel opmerkingen van bezoekers als over dit gebouw tussen Varik en Hoogmade. (Ja, zeg ik altijd, neemt u van mij aan er is echt zwaar over vergaderd en over nagedacht, maar dit terzijde.)
Opgelucht dribbel ik terug richting start. Daar tref ik Nikele en Petra. Ze herkennen me als van het museum. ‘Hé, jij ook? Wat loop je, de vijf?’ Nee, haast ik me te zeggen, de tien! (met een gezicht van: kom zeg, wat denk je wel? Ik loop al twintig jaar hoor!) Oh, daar kijken ze van op. Nikele belooft me een liter Jubileumbier als ik hem uitloop. Oké, zeg ik verheugd, tot over een uurtje dan! En ik denk: die is binnen!
Het startschot knalt en de meute rept zich langs de weide
richting achteruitgang van het museum. Ik loop kalm naar boven, want ik ken dit
vals plat maar al te goed. Het eerste rondje gaat goed, ‘blijven inhouden’ houd
ik mezelf voor. In het tweede rondje ga ik vijfmaal dood. Jonge, wat heb ik
conditie ingeleverd na twee jaar veel minder kilometers te hebben gemaakt. Maar
uiteraard: de medaille! Net binnen het
uur. Ik heb 8 à 9 minuten ingeleverd t.o.v. vorige jaren. In loperskring weten
we dat dit echt een heel groot verschil is. Maar al na een paar minuten voel ik
me wonderwel hersteld. Ik tel mijn zegeningen, én mijn fles jubileumbier, door
Tanya van de winkel nog eens mooi ingepakt ook! Boven vraagt Marjan of ik hem
heb uitgelopen. ‘Ja natuurlijk!’ ik doe mijn best het zo natuurlijk mogelijk te
laten klinken.
Maar ik moet toegeven: Nikele en Petra kon ik toch niet
bijbenen. Kwestie van jaarringen, zullen we maar zeggen.