maandag 19 september 2016


Boer Bunninga en Trijntje

Naar Kloostergaarde, zoals de boerderij uit Beerta die nu in het openluchtmuseum staat eigenlijk heet. Ooit was het een buitenhof van de Norbertinessenabdij in Heiligerlee. Maar dat is lang geleden. Op de imposante deel van de boerderij neemt verteller Vincent me mee naar de crisis in de landbouw rond 1920. Die crisis heeft ertoe geleid dat de boedel van boer Bunninga (gefingeerde naam) later die middag zal worden geveild.  Het is al tijden onrustig op het Oldambt. De landarbeiders willen meer loon, maar de prijzen zijn gedaald. De boeren zoeken een uitweg in mechanisatie.
Natuurlijk heeft ook Bunninga gemoderniseerd. De machines naast ons op de grote deel getuigen daarvan. Elke machine bespaart op mensenhanden en betekent nog meer banen op de tocht. Dat leidt tot spanningen. De communisten roeren zich.
Douwe – de eerste arbeider – zit klem tussen zijn vrouw en zijn broer, een strijdbare communist enerzijds en boer Bunninga anderzijds. Zijn leven lang heeft hij voor Bunninga  gewerkt, dat schept een band. Mooi hoe Bunninga hem meeneemt naar de Dollard en ze zich voorstellen hoe heel het vergezicht tot Emden aan de einder één grote vlakte wuivend graan is. Allebei hebben ze hart voor de klei van het Groninger land, allebei genieten ze ervan hoe de ploeg door die vette klei snijdt. Maar de zaaimachine en de zelfbinder, daar opzij opgesteld, hebben wel de nodige arbeiders overbodig gemaakt. Daar zit Douwe mee. Hij wil Bunninga niet afvallen, maar zijn broer ook niet. Het is het museum ten voeten uit: de grote sociaal economische politiek teruggebracht tot of opgebouwd vanuit het micro niveau.
Niet elke bezoeker echter komt naar het museum om naar verhalen te luisteren. Na twee of drie minuten, als Vincent net bezig is het verhaal op te bouwen, staat een oude man op. Zijn vrouw, hun volwassen kinderen en kleinkinderen volgen hem tussen de strobalen door naar buiten. Vincent laat zich er gelukkig niet door van de wijs brengen, de rest van het auditorium luistert geboeid. 
Prachtige zinnen zitten er in het verhaal: als je niet oppast zaait die zaaimachine voor de vogels! Ogenblikkelijk zie ik in gedachten boven het weidse land een zwerm vogels dankbaar neerdalen achter de door het paard voortgetrokken machine.
En ik hoor boer Bunninga verkondigen: de boeren voorzien ons land van voedsel, ons land begint bij de boeren!  Het is alsof ik mijn bloedeigen broer hoor, hij bestiert ook een boerderij in het Oldambt. Maar ze hebben het mis, mijn broer en boer Bunninga,  ons land begint niet met de boeren, ons land begint met Trijntje, 7000 jaar geleden! Haar skelet is het oudste skelet dat in Nederlandse bodem is gevonden. Ze was geen boer, zeker weten, die waren er 7000 jaren geleden nog niet! En ze leefde niet bij de Dollard maar in Giessendam. Ze kreeg de naam Trijntje vanwege de treinen die daar nu over de Betuweroute rijden. En ze komt naar  ons in het openluchtmuseum, als onderdeel van het canonvenster prehistorie!  Ik heb het Willem Bijleveld zelf horen zeggen aan het begin van dit seizoen, hij glom tot achter zijn oren! We zullen allemaal in de rij staan om haar te bewonderen. Ik vrees echter dat de oude bezoeker die voortijdig vertrok ook aan het verhaal van Trijntje geen boodschap zal hebben.