donderdag 25 februari 2016



In de isoleer leer je nog eens wat

Een vervelend griepje dit jaar, houdt je zo maar een week bezig, of juist niet bezig, het is maar hoe je het noemen wilt. Goed, ik dacht dus mijn portie te hebben gehad. Mooi niet dus! Afgelopen weekend weer doorgebracht in de isoleer, zo noem ik de tienerkamer op zolder die voor dit soort gelegenheden altijd nog paraat wordt gehouden. Tijd genoeg dus om de krant aandachtig door te nemen. En wat lees ik…
Hoera! De ‘verspulling’ heeft haar hoogtepunt bereikt! Het klopt wat ik al zo vaak dacht: we stikken met zijn allen in de spullen. We weten niet waar we de opbergdozen moeten laten. In de kast, op de kast, onder de kast, in de gang.  We struikelen erover, op de overloop, onder het bed, op zolder, overal dozen en hoesjes en systemen van IKEA en Action om de hebbedingen en prullaria te bewaren. Maar nu heeft de spullenpiek haar hoogtepunt bereikt.  Dat verzin ik niet, vanwege de koorts of zo, nee dat heeft een Amerikaanse trendwatcher ontdekt! Hij heeft er een boek over geschreven, ‘Stuffocation’ getiteld. Dat betekent zoiets als stikken in de spullen.  Oké, dat hadden u en ik dus al geruime tijd in de gaten. Maar nu is er een boek over geschreven! En ook een van de bazen van IKEA heeft erover gesproken. De consument begint er genoeg van te krijgen! En niet alleen van alle overbodige spullen, nee , meneer IKEA trekt een vergelijk met de oliepiek, hij vindt dat we ook een roodvleespiek, een suikerpiek en een woninginrichtingspiek hebben gehad.  En dan vergeet hij volgens mij nog de plastic tasjespiek!  

Zou het dan toch waar zijn? Toegegeven, als homo sapiens doen we er lang over, maar misschien, ooit doen we onze naam dan toch nog eens eer aan. Onze kleinkinderen zullen er blij om zijn! 

dinsdag 16 februari 2016


Muffin uit de hemel


Geen koorts, wel koorts, geen griep, wel griep, beetje griep of toch niet? Ik ben het zat, dat duurt nu al ruim een week. Maar vanmorgen voel ik me voor het eerst weer als vanouds. Als kip dus. Hoe ik aan die uitdrukking kom weet ik niet, maar als ik me ‘als kip voel’, dan voel ik me gewoon lekker. En laat het nou nog prachtig weer zijn ook!! Ik aarzel geen moment!  Al meer dan een week heb ik niet gelopen. Alleen hardlopers weten dat lopen in de mond van een hardloper, hardlopen betekent. Ruim een week gedwongen rust! Regelmatige hardlopers weten dat dat afzien is en hunkeren, vooral dat laatste. Nu doet zich dus de kans voor en natuurlijk grijp ik die. Naar buiten! Nog wel niet hardlopend maar wel op de fiets!
Een uurtje later – want eerst moest nog mijn haar gekamd, mijn kin geschoren, een sudocu gemaakt, een kopje koffie gedronken – zit ik op de fiets. Het is nog koud maar op de dijk achter De Beemd voelt de zon heerlijk op de huid. Weggedoken in mijn sjaal, zonnebril op,  fiets ik onder de A12 door langs de zuivelboerderij richting Westervoorstedijk. Even later kies ik het fietspad door Het Broek. Wat begint Arnhem toch een echte fietsstad te worden. Zonder één stoplicht zoef ik over dat fietspad linea recta tot naar de Berekuil, de historische fietsrotonde bij de John Frostbrug  die rechtstreeks toegang geeft tot het stadscentrum. In no time ben ik via de Eusebiusbinnensingel tot bij V&D waar je – toegegeven – wel even ogen voor en achter moet hebben.  Ik heb nog net tijd om te denken: V&D sic transit gloria mundi! Maar dan sta ik al bij de gratis -  jawel: gratis! – fietsenstalling bij de Koepelkerk. En zo maak ik even later vol verwachting mijn opwachting bij Stan&CO , Arnhems nieuwste meet and greet point.
 De begroeting is verpletterend persoonlijk, alsof ik de VIP van de ochtend ben! Maar al ras merk ik dat het personeel de deur steeds in de gaten houdt en voor iedereen deze égards in huis heeft. Weer met beide voetjes op de grond bestudeer ik de kaart. Ik neem cappuccino met een muffin berry berry lady/chocolic. Dat lijkt me wel iets. Temeer daar de kaart vermeldt dat Stan&Kirsten al het zoet en lekkers maken bij patisserie Hemels in de Kerkstraat.
Mijn geduld wordt erg op de proef gesteld, maar allé de vasten is net begonnen dus even oefenen Gerard, zo houd ik me voor. Hoe langer ik wacht hoe meer ik last krijg van het volume van de muziek. Ik vind het takkenlawaaierig hier! Maar dan komt er iemand mijn bestelling opnemen. Ik voel de muffin berry berry al op mijn tong! Maar het verlangen moet nog even rijpen, zo blijkt. De chocolic is al driemaal gesmolten op mijn lip als ik eindelijk wordt bediend. Het moet gezegd, de muffin is heerlijk. De chocolic echter zo klein dat het nauwelijks lic genoemd mag worden.  
Ik maak een foto en stuur die naar Hemels. Onmiddellijk antwoord van Kirsten: ‘die muffin is dus niet door ons gemaakt.’ Ik ben helemaal van de wap: de kaart vermeldt dat al het lekkers etc, bij Hemels in de Kerkstraat wordt gemaakt. Aldus app ik terug. Ja, schrijft Kirsten, dat weet ik maar wij leveren de muffins dus niet. 
Ik kan het niet meer volgen, maar ja, er is tegenwoordig wel meer dat ik niet kan volgen. Als ik ga betalen en de bediening me vraagt of het heeft gesmaakt, vraag ik belangstellend waar die muffin vandaan komt. ‘Dat komt van patisserie Hemels in de Kerkstraat, meneer. Kijk maar dat staat op de kaart’. Ja , dat heb ik gelezen. Maar levert die patisserie ook de muffins? Ja meneer, die levert alles! Vond u het lekker? Ja, ik vond het lekker.
Nog wat in de war verlaat ik het pand. Wie valt er nu nog te vertrouwen in deze wereld? Afkomstig uit een degelijk rooms nest weet ik uiteraard dat er heel wat is gediscussieerd over goed en kwaad, hemel en hel. Als geen ander heb ik er weet van dat dingen heerlijk kunnen zijn ook al zijn ze niet des hemels. Niet voor niets is tussen hemel en hel het vagevuur geschoven. Die muffins zo besluit ik – inmiddels weer op mijn fiets -  zullen wel des vagevuurs zijn. Voortaan ga ik voor echte hemelse  muffins  naar HEMELS in de Kerkstraat.