zaterdag 25 oktober 2014

Ligt een hardloper in bed. 

Dat behoeft enige uitleg want een hardloper ligt niet, die loopt. Tenminste zo hoort dat, toch?
Zo niet deze hardloper, hij (ik dus)  ligt vanmorgen in bed. Gisterenavond nog de hele avond doorgebracht bij een bevriend stel. Ik dacht dat het na een weekje kwakkelen wel weer kon, je kunt toch niet steeds door de kamer heen en weer blijven drentelen? Dus met een paracetamolletje in de maag vrolijk op weg gegaan. En het moet gezegd, het ging best, al keken ze wel een beetje op dat ik als gekend koffiedrinker, begon met een glas thee. Niet dat daar veel aan is, maar je moet toch wat drinken? Het glaasje wijn viel echter helemaal verkeerd, dat had ik bij het eerste slokje al wel in de gaten, ik ben dus heel goedkoop bezoek geweest. Na een avond lang over kinderen en kleinkinderen te hebben gesproken – die leeftijd hebben wij intussen bereikt – onze zorgen te hebben gedeeld – je kunt ze moeilijk met je kinderen delen want die moeten hun eigen weg gaan – en enkele gemeenschappelijke interesses te hebben besproken, zijn we tegen twaalven terug gewandeld. Hoe ging het?, vroeg Marian.
Nou, zeg ik, het viel me niet mee.
Nou je was anders behoorlijk op dreef, zei ze.
Dat mocht zo lijken maar het is echt nog niet over, zei ik, die wijn viel helemaal verkeerd.
Oké, met een paracetamol het bed in. Slaap ik me toch tot 7 uur vanmorgen aan één stuk door!  Maar de smaak van die wijn is nog steeds overheersend in mijn binnenste. Ik besluit tot een oud recept: warme melk met een lepeltje honing. Dat moet al minstens uit de tijd van mijn overgrootmoeder stammen. En Marian hanteert dat recept al jarenlang met veel succes.  Nu ga ik dat eens doen, je kunt toch niet eindeloos op die paracetamolletjes blijven rondlopen? Lekker  hoor die honing, het is nl wel mooi zuivere honing van onze eigen bijen!
En met deze zuivere honing en een beetje warme melk – echt een aanrader voor al die stoere hardlopende binken – duik ik weer het bed in.
Het is kwart over negen voor ik er erg in heb, kwart over negen, dat is lang geleden!! Kom op Beltman!, en nu eruit!, het is afgelopen!, het is voorbij!, morgen kan je weer voorzichtig een eerste loopje beginnen. Maar nu wil ik het ook zeker weten, dus struin ik de kasten af naar onze koortsthermometer, kun je nagaan hoe vaak we die gebruiken! Ik vind hem, vlei me nog even op bed en stop het staafje in het daartoe bestemde gaatje. Wat denk je? 38,6 'smorgens om kwart over negen! Marian, is die thermometer van ons wel goed? Ja, nooit gemerkt dat die niet goed is. Plotseling wordt mijn ziekte serieus genomen, dat is dus wat Cruijff bedoelt met elk nadeel heb z’n voordeel. Intussen is er een voorraad frisse fruitdrank ingeslagen!
 Hoe het nou verder moet de komende dagen, dat weet ik niet, (behalve dat het moet ophouden natuurlijk!) je kunt immers niet steeds in bed blijven liggen en je kunt ook niet steeds verhaaltjes gaan zitten schrijven. Bovendien, er zijn er in ons clubje die veel ernstiger kwaaltjes en ongemakken hebben en daarover den volke ook niet uitgebreid kond doen.
Wat ik nu maar zeggen wil: mij zien ze dit jaar niet bij de griepprik. Ik heb mijn portie al gehad, en voel er niets voor de beurs van enkele farmaceuten nog verder te spekken. 
Leef gewoon gezond, dan kun je een griepje fluitend aan!

Meestal.

zondag 19 oktober 2014

Dat liet Leendert niet over zijn kam gaan

Ik loop langs de overslagloods van Van Gend & Loos uit Tiel. Zoals altijd als ik daar loop denk ik onwillekeurig aan Jan en Maria. Het is 1796 als Jan van Gend trouwt met Maria Loos. Hij is koetsier en zij drijft hotel De Kroon in Antwerpen . Aha, denkt u, en zo is het gekomen! Inderdaad, zo is het gekomen. Van het een kwam het ander, langzaam werd Van Gend & Loos een bekende verschijning op de wegen. Wel helemaal van Amsterdam tot Parijs. Personenvervoer werd goederenvervoer, de trein werd van concurrent tot bondgenoot, paarden werden ingewisseld voor automobielen. Een lange geschiedenis van samenwerken en fuseren uiteindelijk uitmondend in overname door DHL zal ik de lezer besparen. Wat mij veel meer interesseert is het zinken vogeltje dat prijkt op de dakgoot aan de smalle achterzijde van het gebouw. Je ziet het alleen als je de loods benadert vanuit de richting van onze smederij. Er is nauwelijks een bezoeker die het opmerkt (net als de poes in de dakgoot van de gebouwen uit de Jordaan.) Het verhaal gaat dat bouwlieden tijdens de herbouw in ons museum in 2007 de vrouwelijke toezichthouder eens wilden testen. Een vrouw in de bouw, dat levert geheid spanning, toch? Zou ze hem opmerken en er iets over durven zeggen? Haar reactie ken ik niet, maar in elk geval is dit grapje van een zinkwerker bewaard gebleven en het levert ons rondleiders steeds weer een aardige anekdote. ‘Dus het gebouw is niet authentiek?’,reageert dan soms een bezoeker. ‘Tja’, zeg ik dan, ‘wat is authentiek?  Kijk het gebouw in Tiel zat toen het werd overgenomen helemaal onder de graffiti. Mochten we die graffiti wel of niet verwijderen? En we hebben ook niet alles uit Tiel hier kunnen plaatsen. Dus niet authentiek?’ En zo geraak ik dan spelenderwijs in een werkcollege museologie. Als de groep de discussie echt oppakt dan verwijs ik graag naar een boek (van Jan Vaessen) in de winkel. Ook rondleiders moeten immers bijdragen aan een batig saldo !
Authentiek is in elk geval wel het roet van de oude stoomlocomotieven onder de overkapping dat heel bewust niet verwijderd is. En ook de keien zijn een authentiek deel van de kinderkopjesbestrating uit Tiel, er is zelfs extra €10,- voor die keien betaald terwijl we hele loods voor slechts één euro verwierven!  Het vervoer naar de Saksen Weimarkazerne zal DHL wel voor haar rekening hebben genomen, maar dat weet ik niet zeker. Die Saksen Weimar als tijdelijke opslag vormt een verhaal apart. De conservator, Leendert v P., vertelde onlangs hoe hij eens naar de kazerne fietste om te zien hoe Van Gend & Loos erbij lag en tot zijn schrik ontdekte dat ondernemende jongetjes van een gedeelte van de planken van het afdak een fraaie boomhut hadden getimmerd !!  Dat liet hij natuurlijk niet over zijn kam gaan. Als een heuse detective speurde hij rond tot zijn conservatorsoog onder de bomen een airmailspas van een van de daders ontwaarde! En zo is het dank zij de gedrevenheid en het speurderswerk van onze Leendert toch nog goed gekomen met de loods van Van Gend & Loos !

Jan en Maria hebben van dit alles geen weet, ze wisten waarschijnlijk niet eens waar Tiel ligt en van een openluchtmuseum hebben ze al helemaal nooit kunnen dromen. 

zaterdag 11 oktober 2014


Sta op, mijn geliefde, kom mee!

Ik loop weer eens naar het kerkje uit ’s Heerenhoek. Ik kom er niet zo vaak, het ligt een beetje ver weg voor een rondleiding. Maar de nieuwste aanwinsten maken een nieuwe rondje achter in het museum mogelijk: de watersnoodwoning, het kerkje, de Jaknikker en de boerderij uit Zeijen vormen een afwisselend palet, af te ronden met het schooltje uit Lhee of  bijv. kinderarbeid (in de zuivelfabriek).
Ik ga dus maar weer eens kijken. Uiteraard blijft mijn aandacht hangen bij Alzo lief heeft God de wereld gehad (…..)  opdat een iegelyk die in hem gelooft niet verderve maar het eeuwig leve hebbe. Joh.3,16
Gebeitelde taal uit de BIBLIA van 1637. De complete titel luidde: BIBLIA, Dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de Canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen TESTAMENTS.  Deze Biblia werd door de Staten Generaal geautoriseerd vandaar de naam Statenvertaling. Deze taal kregen de bezoekers van ons kerkje te horen. Na enkele eeuwen liepen de volgelingen van de strenge dominees die vonden dat Willem 1 met een veel te grote vinger in de ene hervormde pap roerde, weg. Ze bouwden in het nabije dorp een eigen kerk naar inzichten die ze voor de oorspronkelijk gereformeerde hielden. Het schisma trok door heel het land en is bekend geworden als De Afscheiding En zo begon in 1834 het verval van het kerkje in ’s Heerenhoek. Ongeveer de helft liep weg naar de gereformeerden.  
De tekstvakken zijn overigens van weer een eeuw later, ze zijn ongeveer 1930 op de muren geschilderd. Daarvoor was er eeuwenlang niets te zien, alleen het Woord  (de Biblia en de dominee) werd er gehoord. Er was één uitzondering: in de ramen waren de wapens van de landsheren te zien, totdat Napoleon dat verbood.
Altijd als ik naar de tekstvakken kijk valt het me op hoe ver toch dat woordgebruik af staat van gewone omgangstaal.
Als ik het voor het zeggen had, zou ik het wel weten: gewoon taalgebruik en regelmatig variëren a.u.b.! Voorraad genoeg want nergens in de wereldlitteratuur vindt je meer variatie dan in de bibliotheek die bekend werd als de bijbel!
Ik doe meteen maar een voorstel. De komende week schilderen we een stuk uit het Hooglied op de muur, bijvoorbeeld:
‘Sta op, mijn geliefde,
Mijn schone, kom mee!
Want zie, de winter is voorbij,
Voorgoed is de regen verdwenen.
Men hoort de duiven al kirren (….)
De wingers bloeien en geuren.
Sta op mijn geliefde, kom mee!
Mijn duifje  (….)
Laat mij je gelaat zien
Laat mij je stem horen,
Want je stem is zo zoet
Je gelaat is zo lief’  (Hooglied 2,10-14)

En zo kunnen we nog wel een aantal weken, wat zeg ik, maanden vooruit. Wedden dat na een paar weken niet alleen de bezoekers maar ook het museumvolk komt toestromen?