zaterdag 29 augustus 2015


                                            Een boeket in de boom en een mes in het zand

Na het wandelen van de Vierdaagse heb ik begin augustus het lopen weer opgepakt. Er meldt zich nog maar een klein groepje, maar het weerzien is allerhartelijkst. Ook Irma is er weer, lang niet gezien, maar ze loopt als een kievit onverdroten het Kerkepad omhoog. En dat is geen kattenpis kan ik u verzekeren. Dat Kerkepad is een lang aanhoudende klim diagonaal over het Rozendaalse Veld. En altijd, altijd als wij er lopen is het zand rul!  Inwendig zuchtend en steunend tracht ik haar bij te houden. Dat was nooit een probleem, maar nu... Is Irma zo bijzonder getraind of heb ik zoveel ingeleverd? Dat laatste is uitgesloten natuurlijk, anderen worden ouder, ik niet, zo is dat toch?
Hoe dan ook: boven aan de Koningsweg staan we uit te hijgen en verzamelen we ons. Vaste prik, niets bijzonders. Maar dan, plotseling wijst W. op een mes dat daar in het zand ligt. Een mes! Zomaar in het zand op de Koningsweg! Dat is vreemd, wat doet dat aardappelschilmes daar? Dat verwacht je eventueel iets terug bij het bankje, maar hier?  Bloedsporen of afdrukken van een worsteling zijn niet te zien in het rulle zand. Het blijft ons bevreemden. Iemand suggereert de politie te bellen, maar die doet niets natuurlijk, de politie voert actie. Ze begeleidt geen voetbalwedstrijden en dreigt zelfs de Tour de France in het honderd te laten lopen. Het valt wel op dat bij ons geanimeerd gesprek W (ik noem zijn naam hier niet) terzijde blijft staan en zich niet in het gesprek mengt. Dat is verdacht natuurlijk… Maar goed, we besluiten het mes het mes te laten.
Volgt het onvermijdelijk gesprek over het vervolg van het parcours. Uiteraard ga ik vandaag met de langzame groep mee die vanaf hier een korte route kiest. Maar als het eind van die korte route bijna in zicht komt vraagt Bas me : zou jij het leuk vinden als we nog een lusje zouden lopen? Enig medelijden met wie net terugkomt van vakantie is hem ten enen male vreemd. Er moet gelopen worden, anders moet je niet komen. Dat is nu eenmaal de heersende moraal in onze groep. Ik zeg heel empathisch : nou of ik het leuk vind weet ik niet maar misschien bedoel je te zeggen dat jij het wel heel leuk zou vinden om nog een extra lusje te doen?
Om kort te gaan: het lusje blijkt nog een hele lus te zijn. Als we terug op de parkeerplaats komen staat de groep van de langere route al uitgebreid te genieten van de koffie van Wilma.
Iets verder op de parkeerplaats staat iemand ‘boerenijs’ te verkopen. Teruglopend naar huis bedenk ik: boerenijs, dat bestaat helemaal niet, dat is pure nonsens, er is geen boer die ijs maakt. Er zijn blijkbaar mensen die je open en bloot knollen voor citroenen kunt verkopen, maar ik laat me die niet aansmeren.
Het kan echter nog gekker. Een week later lopen we in de buurt van de brandtoren. En wat zien we daar op een vijftiental meters bezijden het zandpad op ooghoogte in een vertakking van een boomstam gestoken? Jawel: een prachtig boeket bloemen. Zo te zien nog een vers boeket, met zorg achtergelaten in deze boom…   Onwillekeurig denken we terug aan het aardappelschilmesje van vorige week…  Zou er een verband bestaan..? Of heeft iemand hier tevergeefs een huwelijksaanzoek gedaan…?   Of…al mijmerend draven we terug.
Wat ik nu maar zeggen wil: een rondje met de Bedriegertjeslopers is nooit saai.


dinsdag 25 augustus 2015


Naar de schoonheidssalon

Vandaag ga ik weer een rondleiding langs de Groene Route geven. De vorige keer liep er maar een heel klein groepje mee, dus ik ben benieuwd hoe de belangstelling vandaag zal zijn.
Nou, dat valt niet mee. Het aantal belangstellenden is op de vingers van een hand te tellen, sterker nog: er valt helemaal niet te tellen. Enig begrip heb ik er wel voor, wie naar het Openluchtmuseum gaat die komt voor gebouwen en molens, voor een rondje met de antieke tram, voor het kindererf waar zulke leuke dingen te doen zijn, voor de vriendelijke medewerkers die je overal ontmoet, voor vult u maar in. Maar de Groene Route? Onbekend maakt onbemind en dat zal nog wel een tijdje duren. Je hebt een nieuw product niet zomaar in de markt geplugd.
Terwijl ik dit bedenk passeert een jong stel met baby in een buggy. Ze kijken zoekend in het rond, zien mijn pasje, en lopen dan doelgericht op me af.
-Meneer, mogen we wat vragen? Tuurlijk, een rondleider mag je altijd wat vragen (en dan maar hopen dat je een kort antwoord krijgt. (Bij mij thuis hoor ik soms: ‘de korte versie graag, niet via de V.O.C.!’ Maar dit terzijde)
- Natuurlijk, zeg ik, wat wilt u weten?
- Hier moet ergens een blauw boerderijtje staan
- Ja dat klopt, kijkt u daar eens, de voorgevel is blauw, maar dat kunt u van hieraf net niet zien. Het is ons blauwe boerderijtje uit Harreveld
- Ja precies, dat zoeken we. Ik ben opgegroeid op de plek waar dat boerderijtje heeft gestaan.
- Hoe zegt u?
- Ja, ik heb daar gewoond.  Aan de Menschotterweg in Harreveld,
- Maar hier wordt altijd gezegd dat dit boerderijtje op Te Stroete stond, zeg ik,  en de laatste bewoner, Jan Reinders, werd daarom ook wel StrootJan genoemd.
- Ja, dat klopt, zegt hij, de Stroetweg loopt pal achter het huis langs, in een soort tip komen de beide wegen samen.
Hij vertelt dat na Reinders er een Klumperink heeft gewoond en daarna Bussink. Het erf heet nu ’t Klumperink vertelt hij me.
Nu ik toch geen gegadigden voor de Groene Route heb besluit ik van de nood maar een deugd te maken en genereus biedt ik ze een particuliere rondleiding aan door ‘hun’ blauwe boerderijtje. Dat vinden ze leuk, en zo vertoeven we enige tijd op de vloer bij de familie Reinders ofwel StrootJan en StrootJanna. Ik vertel ze over de kou in huis, de rook, de kookgelegenheid etc. Ze kunnen het zich moeilijk voorstellen en zijn zeer geïnteresseerd.
Sander, zo heet hij, Sander Bussink, vertelt dat zijn vader een foto van de verkoopakte van de boerderij aan de muur heeft hangen, en er uren over kan praten. De man schijnt alles wat hij maar kon vinden over het boerderijtje te hebben verzameld. Hij geeft me het 06-nummer van de man en laat weten dat we hem zeker een groot plezier zouden doen als we hem… Ik beloof Sander contact met zijn vader op te nemen.
Thuis ga ik googelen. En jawel hoor, tot mijn niet geringe verbazing verschijnt schoonheidssalon ’t Klumperink aan de Menschotterweg 15 in beeld. Je kunt er terecht voor allerlei gezichts-, huidverzorgende en huidverbeterende behandelingen.
StrootJan en StrootJanna zullen zich daar hoog boven ons in de hemel waarschijnlijk  vaak in de ogen wrijven bij het zien van deze onverwachte ontwikkeling.
Wellicht een goed idee om tijdens het jaarlijks uitje van ons rondleidersgilde de salon eens aan te doen. Parkeergelegenheid genoeg vermeldt de site, en misschien valt er te praten over een kleine reductie bij een collectieve antirimpelbehandeling…



zondag 9 augustus 2015


Vakantielol

Een mens maakt wat mee. Enkele herinneringen aan de laatste twee weken:
In de trein:
Dame tegen oudere man:
-Er is hier een nieuw station. Station Europaplein.
Weet je wat daar te zien is?
- Oudere man: Geen idee
- Dame: Ik ook niet, ik ben er nog nooit geweest.
Even later:
 - Dame: We kunnen er een keer uitstappen om alvast te kijken wat er te zien is
Misschien niets, maar dat is ook interessant! Hahaha!!

Tijdens de Nijmeegse Vierdaagse:
In Elst draait een kroeg, zeker weten, de hoogste omzet van het hele jaar. De mensen staan er lijf aan lijf, het terras puilt uit . Een etage hoger hangt in grote letters:
VIER DAGEN LOPEN
IS BEZOPEN
Je moet maar lef hebben!
‘sMorgens om 8 uur doet een vishandel in Nijmegen een poging een graantje mee te pikken:
Wil je geen blaren – koop een haring!
Of het helpt betwijfel ik, de man trekt weinig klandizie.
In Wijchen roept iemand door een megafoon:
Van wie is deze portemonnee?  Onmiddellijk roept de hele meute:  van mij!! Honderden wandelaars en honderden toeschouwers staan dubbel van het lachen.
Onder een viaduct zingt de hele meute, begeleid door een mondaccordionist uit Zoetemeer Glo oh- oh- oh- oh –oh // oh-oh-oh-oh-oh-r-ia// in excelsis de-o  het moet gezegd: je kunt er uitstekend op lopen!
In berg en Dal staat een dame met het zoveelste bord Free Hug. Plotseling draait ze het bord om en lezen we: gratis seks met die kale eronder een pijl richting wandelaars. Juist op dat moment passeert er een glad geschoren man. De meute komt niet meer bij van het lachen.

Op de terugreis na een bezoek aan een expositie over Werkman in het Gronings museum eten we in de trein een zelf meegenomen boterham. Twee jonge vrouwen stappen in. In het voorbijgaan zegt de een tegen de ander: Lief, die oudjes met die boterhammen!
Oké, dat zijn wij dus!


maandag 3 augustus 2015


De baard van Abraham

Ik loop met Jans door de Gelderse buurt. Hij weet veel van oude boerderijen in Drenthe. Vandaar dat we hadden afgesproken eens samen een middag in het museum te wandelen. Dat ‘eens’ werd dus vanmiddag. Ik heb geleerd voortaan anders naar de gebintbalken te kijken. Gebinten kun je ‘lezen’ zo werd ik gewaar. Als je dat doet zie je op verscheidene plekken geboorde of uitgebeitelde gaten in de balken (of boomstammen). Er is heel veel hergebruikt of veranderd in de loop der eeuwen, en waarschijnlijk ook regelmatig  gesjord en gesleept met (delen van) gebinten. Het was vroeger allemaal niet zo statisch als wij vaak denken. Maar daar wil ik eigenlijk niet over schrijven. Het meest werd ik getroffen door een anekdote die hij me vertelde.
Eens moest hij voor zijn werk in Staphorst zijn. Nu moet u weten dat Jans een mooie witte baard draagt. Een staphorster boer maakte hem bij de begroeting meteen duidelijk dat hij niets moest hebben van mannen met een baard. Wat moet ik daar nou mee aan, dacht Jans, en toen kreeg hij een geweldige inval. Hij besloot die man te antwoorden in zijn eigen Drents dialect en hem aan te spreken op zijn waarschijnlijk gelovige achtergrond. Staphorst en Drenthe, och dat verstaat elkaars dialect wel. Dus zei Jans: ‘muj us luustern. Ie weet dat Ooze Lieve Heer alles eschaopen hef. Hij hef ok Abraham eschaopen en Abraham – da weet ie toch – had ok een boad! Was die boad van Abraham dan ok nie goed?’
‘Nou’, zei Jans, ‘daar had die boer niet van terug. Alleen al het feit dat ik dialect met hem kon spreken ontdooide de hele sfeer. Ik heb een heel goed gesprek met hem gehad.’
Zelf heb ik ook zoiets meegemaakt. Het toeval wil dat ik een paar weken geleden gebeld werd door de entree: of ik iets vergeten was, er stond een groep op me te wachten! Ik dacht dat ik door de grond zakte! 10 Minuten later (ik wacht nog steeds op een bekeuring) stond ik op het entreeplein. Ik besloot maar open kaart te spelen en zei: ‘dames en heren ik ga maar gewoon met de billen bloot, wat me nu is overkomen hoop ik nooit weer mee te maken. Ik heb geen enkel excuus, ik was het gewoon vergeten. Ik hoop dat u niet boos op me blijft.’ Ze konden die openheid wel waarderen geloof ik. Vervolgens vroeg ik waar ze vandaan kwamen. Uit Luttenberg, zeiden ze. Ik was blij verrast en zei: ‘uut Lut’nbarg!! Da ken ie Harfte -Wietem wè, dao kom ik vanda.’
‘ Joa,’ zei een mevrouw: ‘dao hek nog ediend!’ 
Om het verhaal kort te houden: ze bleek een jaar inwonend dienstmeisje te zijn geweest op een van de tien boerderijen van dat gehucht waar ik een geweldige jeugd heb gehad. Ik zei: ‘aj eem wacht hef ze mie nog de luiers om edoan!’ De rondleiding kon niet meer stuk, dankzij enkele ogenblikken van contact in het dialect.
Vanmorgen kwam dit alles weer terug toen ik in de krant las over cirkels van taal waardoor volken zich verbonden weten en waardoor mensen bij elkaar willen blijven horen.
De boer in Staphorst zal zich dit niet bewust zijn geweest. Ook niet dat die baard van Abraham nergens in het scheppingsverhaal voorkomt. Ik meen te weten dat alleen ergens in de psalmen een keer sprake is over honing die druipt uit de baard van Abraham.
Nogal wiedes, ze kenden in die tijd nog geen scheerapparaten en bij gebrek aan papier ook geen WC-papier, laat staan servetten, toch?