maandag 27 februari 2017

Melkrijden in de prehistorie

Regelmatig loop ik er langs, ik ga er zelden naar binnen.  Er staat me teveel techniek, en dat is niet zo mijn ding. Ik zie vooral de broers Bokma de Boer. In het geslacht Wiarda van Teun de Vries las ik hoe de broers opgroeiden op een Friese boerderij. De een klom op tot boekhouder, begon in aandelen en richtte een melkfabriek op, de Freia, die nu in het Openluchtmuseum staat. De ander raakte aan lager wal en vond tenslotte een baan als melkrijder naar dezelfde fabriek. Bijna altijd als ik er loop zie ik ze in gedachten voor me, de directeur en de melkrijder.  En ik zie dan ook de melkrijder in de jaren 50 – 60 van de vorige eeuw in het gehucht waar ik mocht opgroeien. Daar stonden elke dag volle melkbussen langs de weg. Wijdbeens, de twee handgrepen van zo’n bus stevig vasthoudend, zwaaide de melkrijder dan de bus tussen zijn benen naar achteren en dan, hup, naar boven tot op borsthoogte op de kar. Met een kar vol rammelende melkbussen ging het twee / drie maal daags zo’n acht kilometer verder naar een melkfabriek in Zwolle. Heen met de volle bussen, terug met lege bussen én enkele gevuld met karnemelk of met wei.
Wij hadden thuis een beetje medelijden met de melkrijder. Het was zwaar werk. Ga er maar aan staan: vanaf 6 zes uur in de morgen  – ook in de winter ! – bij weer en geen weer de hele ochtend volle melkbussen melk op de kar zwiepen. Vele, vele tientallen bussen van 30 of 40 liter! Nog zie ik hem staan, zwiepend met die bussen… Er werd wat meewarig over gesproken. Het waren keuterboertjes of mannen zonder eigen bedrijf die dit erbij deden. Maar het was geen vetpot want zo’n melkrit (een route langs een dertigtal boerderijen) die werd ‘gegund’ bij inschrijving. De laagste inschrijver kreeg hem. En het was allesbehalve een vaste meerjarige job! Elk jaar opnieuw moest er worden ingeschreven op zo’n rit. De laagste inschrijver werd de rit ‘gegund’. De sloebers waren dus elkaars concurrenten! Het was van belang zo’n melkrit een aantal jaren te behouden want de bedrijfsinvestering – lees de aanschaf van een degelijke platte wagen op luchtbanden en een paard (later een tractor) kreeg je er niet in één jaar weer uit. Er hebben zich drama’s afgespeeld in de gezinnen van melkrijders.  
Ik herinner me ook hoe de melkrijder elke veertien dagen een papieren zakje met ‘melkgeld’ kwam afleveren bij de boerderijen. Hij was dan geldrijder, hij had dan een kistje met wel duizend gulden naast zich op de bok! Tegenwoordig noemen we dat een waardetransport. Bij ons kwam hij binnen om de envelop af te geven. Dan kreeg hij een dikke sigaar.  Het was een ritueel dat zich afspeelde naast het aanrecht. Bij boerderijen waar hem geen sigaar wachtte klemde hij de envelop tussen het deksel en een melkbus. Bij verschillende boerderijen zag je enveloppen aan de melkbus gehecht. Gewoon langs de weg! En nooit heb ik gehoord dat er iets is gebeurd!
Ook in ons postkantoor op de Westerstraat denk ik vaak terug aan dit tafereel. Ik vertel daar dat je vroeger je loon in cash kreeg uitbetaald en dat je er dan mee naar het postkantoor ging (of naar de kroeg).
Verhalen uit de prehistorie, maar ik heb ze toch als kind nog meegemaakt!



woensdag 1 februari 2017



De geboorte van een kerel

Donaldje groeide voorspoedig op.
Het was een welgesteld ondernemersgezin.
Volop kansen, nooit heeft hij gebrek gekend.
Maar Donald was een beetje sullig: lange armen,
knokige knieën, en niet zo sportief.
Werd op school bij teamsporten altijd pas laat gekozen.

Hij was veertien/vijftien jaar toen het gebeurde:
Bij een wedstrijdje ‘eigen naam plassen’ kwam hij niet verder dan D O N A L
Hi Ha Ha, Donald kan niet Donald plassen’, klonk het.

Dat nooit meer, moet hij hebben gedacht.
Ik zal jullie krijgen, jullie allemaal!
Hij dronk en dronk, hield zijn plas op totdat hij niet meer kon
En toen… en toen…plaste hij zijn voor- én achternaam !

Dat was de geboorte van Donald, als echte kerel!
Nooit meer twijfelde hij aan zichzelf.
Voor niemand deed hij meer onder,
Hij bouwde zich een toren in New York,
Spande Poetin voor zijn kar

En tekent bij decreet: mijn wil is wet!