donderdag 23 januari 2014


De nieuwe schoenen van de voorzitter

Elke zaterdagochtend verzamelen we ons om een uurtje te hollen over de Veluwezoom, meer specifiek: door de bossen achter kasteel Rozendaal. ‘De Bedriegertjeslopers’ noemen we ons. Ik haast me altijd die naam uit te leggen voor wie het fenomeen ‘de bedriegertjes’ niet kent van vroegere schoolreisjes. Met die kleine fonteintjes in het naburige park hebben wij echter niets van doen. We gebruiken alleen de parkeerplaats als onze verzamelplek. Soms is het onze hangplek. Zo ook de eerste zaterdag van dit jaar. Een grote groep had zich verzameld. De voorzitter schonk vanuit de kofferbak van zijn auto glühwein, deelde  oliebollen rond en iedereen wenste iedereen ‘de beste wensen’. Ik ben er niet bij geweest maar hoorde van verschillende kanten hoe gezellig het was geweest en hoe goed het wel niet gaat met ons kluppie.
Hoe anders afgelopen zaterdag.  Slechts een heel klein een groepje meldde zich aan de start. Het leger geblesseerden lijkt welhaast talrijker dan het aantal loopfrisse matadoren. Even na negen uur zijn we toch maar vertrokken, je bent immers niet vroeg opgestaan om alleen maar te blijven wachten, nietwaar? Eenmaal bij het kerkhof heeft G. een revolutionair idee: om de overvloedige blubber, vrucht van overijverig bosbeheer door het Gelders Landschap,  te vermijden lopen we een ongebruikelijke route: de Rozendaalse Veldloop in omgekeerde richting. Als we goed en wel op pad zijn worden we gepasseerd door enkele vrouwen, op enige afstand gevolgd door één man: het is de onlangs gestarte trialgroep. Deze ochtend nog slechts vier vrouwen en een man sterk. Maandagavond – ook een gezamenlijk loopmoment -  hoorde ik dat ze onderweg waren opgeschrikt door een koe met wel heel grote horens. Het dier kon waarschijnlijk haar ogen niet geloven bij het zien van zoveel schoons.
Maar goed, ik ben er niet bij geweest, ik liep in het andere minigroepje. Het viel ons op dat onze voorzitter  heel voortvarend vertrok. Maar hij loopt sinds twee weken dan ook op nieuwe schoenen. Niet zomaar schoenen, nee, heel speciale. Ik was op maandagavonden al getuige geweest van overleg met H. Die zweert erbij om zijn schoenen via internet te kopen. Maar dat heeft onze voorzitter toch niet aangedurfd. Hij is toch maar naar onze eigen leverancier gegaan. Een eindje op de band gelopen en ja hoor, je voelt het aankomen: blijkt hij toch niet helemaal koosjer te lopen, moet een hakje in een van de schoenen, zo zie je toch maar de meerwaarde van een winkel. Goed, Bas – zo heet onze voorzitter - vertrekt dus full speed, voor zover die term op zaterdagochtend van toepassing is (en het belet, zoals boven gezegd, de vrouwen van de trialgroep ook niet om ons vrolijk kwetterend te passeren). Bij onze tweede stop, aan de rand van de Rozendaalse heide hebben we nog weer eens goed de nieuwe schoenen bekeken. Bas vertelt dat het Asics zijn. Hij is bereid volop tekst en uitleg te geven. Halverwege de beklimming van het Kerkepad waar het groepje als gewoonlijk ietwat uiteenvalt bedenk ik dat het de laatste tijd wat minder vaak over geavanceerde polscomputers gaat en weer wat meer over schoenen. Die blijven toch de basisuitrusting van het lopersgilde, en iedereen kan erover meepraten.
Via de Koningsweg waarvan ik me verder geen bijzonderheden herinner, belanden we op de Tankweg, een lange brede zandweg. Als ik samen met G ongeveer driekwart heb afgelegd ontwaren we de voorzitter in het groepje vooraan dat de bocht al om is. Hij heeft er zin in vandaag!  Uiteraard bereiken ook wij – in eigen tempo – het bos. Daar kijkt hij niet echt fris meer en hij zegt dat het wel een beetje speedy ging. Tja, dat hadden wij op afstand wel gezien, sterker nog: we hadden voorspeld dat hij straks iets in die trant zou zeggen. Om hem op te monteren zeg ik tegen hem: ja joh, berouw komt na de zonde. Maar ik begrijp het wel, je bent jong en je wilt wat, of iets in die trant. De voorzitter is sinds enkele jaren pensionado, maar straalt het nog niet echt uit. Na een korte rust is hij weer helemaal op verhaal en ‘de bulten van Theo’  bestijgt hij weer in koppositie! ( Wij zijn gewend enkele lastige of opmerkelijke passages in het parcours te vernoemen naar leden uit ons illuster gezelschap. Zo kennen wij ook ‘de plas van Jan’, maar die is inmiddels gedempt door het overijverig Gelders Landschap. Maar dit terzijde). Hij dus weer in koppositie, wat een paar nieuwe schoenen al niet vermogen!
Terug op de parkeerplaats hanteren we allemaal een handdoek en trekken we een schoon flanelletje over onze bezwete lijven. Bij de koffie uit de kofferbak komen de verhalen los. Uiteraard bespreken we hoeveel kilometer we exact gelopen hebben - de polscomputers zijn het nooit eens met elkaar - hoe zwaar die bulten vandaag wel waren, wie wel of niet de reegeiten heeft gezien, en meer van dat. Soms zijn de verhalen wat intiemer.  Deze ochtend vertelt C over zijn familie, meer in het bijzonder over Cees-momenten. Gevraagd wat dat zijn geeft hij enigszins beschroomd een voorbeeld. Het spreekt boekdelen, maar om het nou hier in extenso weer te geven..nee dus.
Eén ding moge duidelijk zijn: een mooier begin van het weekend dan zo samen door bos en heide te struinen is haast niet voor te stellen.  
En… pensionado of niet, je blijft er jong bij, kijk naar de voorzitter!



dinsdag 21 januari 2014

Een Berini voor een scheet
In de benedenruimte van het Entreegebouw is een tentoonstelling over winkelinterieurs van  kleine ondernemers. Ik loop er rond tijdens een van de laatste dagen van het jaar. Het is overal in het museum ontstellend druk maar niet in deze expositie. Hier is het heel rustig. Ik ben hier ‘in mijn uppie’ en bekijk het interieur van drogisterij Christiaanse (Leiden, tot ongeveer 1960) en lees dat ze binnen en buitenlandsche geneeskrachtige kruiden met -sch verkopen. Dat –sch is blijkbaar nog gewoon, maar geneeskrachtig is expliciet cursief gedrukt. Op de toonbank zie ik Diacon rust en kalmeringstabletten. En ook vermageringstabletten om zonder gevaar af te vallen! Dus toen al, midden vorige eeuw, brachten gestreste volwassenen elkaar het hoofd op hol. Nota bene in mijn jeugd en ik heb er nooit iets van gemerkt. Waren mijn ouders zo verstandig of ik zo onnozel, vraag ik mij nu af.
Aan de rechterwand staat een heuse Berini brommer. Terwijl ik die sta te bekijken komt er een echtpaar binnen. Hij loopt, of beter gezegd hij duwt een rollator. Hé, die brommer, zegt hij tegen zijn vrouw. Ik zeg: dat is een Berini. (Of je nou met een groep loopt of alleen bent, je blijft een rondleider, nietwaar?) Hij is een en al belangstelling, heeft tot zijn 25e in fietsen en brommers gezeten, zo blijkt.  Nu is hij 85! Dus zestig jaar geleden moet hij onze ouders de eerste generatie brommers hebben verkocht.  En dat blijkt ook wel want hij zegt: Ik verkocht Berini’s met een eitje onder het stuur, dit hier is een later type!  We hebben ook nog Lohman verkocht, die kwam uit Duitsland. Die moest je aantrekken met zo’n riem, hij liep op diesel en als je wind tegen had moest je meetrappen. Hij koste een scheet en drie dubbeltjes. Het is nooit wat geworden, er werd niet genoeg aan verdiend. Dan hummelt hij verder met zijn rollator. Ik had nog wel willen doorpraten, dan had ik hem verteld van de Rolemo van mijn vader en de solex van mijn zus, maar hij moest achter zijn vrouw aan.
Ik bekijk de metershoge foto’s die hier hangen van bekende Arhemse winkelstraten  eens goed. Op het Land van de Markt (1963) lopen alle mannen zonder uitzondering in colbert, wit overhemd  en met een stropdas. Heel wat collega rondleiders en andere pensionado’s in het museum hebben er toen zo bijgelopen als ze de stad in gingen, naar de markt of ter kerke gingen, bedenk ik. Niets wijst nog op de bezetting van het Maagdenhuis en de revolte in Parijs enkele jaren later.  Maar pas op : niet voor niks verkocht Christiaanse al kalmeringstabletten en riep de toenmalige paus een wereldconcilie bijeen: onderhuids gistte het al in die tijd.
De foto van de Grote Oord (1980) is een wereld van verschil: alle mannen informeel gekleed in een los overhemd, knoopje los, je ziet niet één stropdas. Tussen beide foto’s liggen de bezetting van het Maagdenhuis, het optreden van de kabouters (Het Lievertje !), de revolte van Parijs en ook mijn eigen onvergetelijke studententijd. Wat was het boeiend en roerig, en wat lijkt de Grote Oord dan in 1980 weer rustig.
Maar niet alles is weer als vanouds. Het colbertje en de stropdas zijn niet meer teruggekomen, we zijn ons informeel blijven kleden.  Zelfs de meneer van de Berini van zo even,  met zijn rollator: hij droeg onder zijn jas een trui, en daaronder geen stropdas, zeker weten!
 En de blinde sigarenwinkelier Dick Fries uit Aalten, wiens winkelinterieur hier een plaats heeft gekregen, zou hij het colbertje en de stropdas ook terzijde gelegd hebben? We zullen het niet weten, zijn dochter vertelt er niet over in en overigens bijzonder boeiend geluidsfragment. Wel vertelt ze dat hij alles uit zijn hoofd deed en dat hij ‘zo verschrikkelijk goed’ kon hoofdrekenen. Hij nog wel!

Meneer Fries, meneer Christiaanse en al die andere kleine winkeliers, een beetje weggestopt daar onderin het Entreegebouw, ik zou graag de hoed voor ze afnemen. Maar waar vind ik zo’n ding?  Sinds de brommer is ook die van mij definitief afgewaaid.