dinsdag 29 maart 2016

Wie is Amnesty?

Onlangs heb ik gecollecteerd voor Amnesty International. Sommige mensen vinden dat een beetje vreemd. Maar Amnesty is een organisatie die er toe doet in de wereld als het gaat om opkomen voor recht en gerechtigheid. Ik vind dat van groot belang. Middels de schrijfacties van Amnesty en de jaarlijkse straatcollecte kan ik daar een klein steentje aan bijdragen, en dat doe ik dus. Eén keer per maand voeren we een schrijfactie en één keer jaarlijks collecteren we. Eén keer jaarlijks slechts, maar dan doen we het wel goed.
Dit jaar bestreken we met zevenendertig  collectanten een groot deel van Velp en een deel van Rozendaal. Ik ging op pad door ‘mijn’ straten die ik al jarenlang krijg toebedeeld. Dat heeft zo zijn voordelen: ik ken de mijnen en de mijnen kenen mij, d.w.z. ze kennen mijn gezicht en ik hun geefgedrag. Tenminste een beetje, want meestal worden de 50 en 20 eurocentmuntjes tussen duim en wijsvinger discreet afgedekt door de drie overblijvende vingers. De twee euromunt mag meestal wel gezien worden en het ineengevouwen papiergeld heeft natuurlijk zijn kenmerkende kleur. De ‘gave’ is wat mij betreft nooit onderwerp van gesprek, alle beetjes helpen voor een club die het uitsluitend moet hebben van vrijwillige bijdragen. Vaak verontschuldigen mensen zich dat ze geen kleingeld in huis hebben. Ik ken dat ongemakkelijke gevoel maar al te goed. Al die straatcollectes doneer je niet met groot geld maar het voelt toch ongemakkelijk een collectant af te doen met wat muntjes.
Voorgaande jaren collecteerden we in januari dan wel februari. Vaak liep ik door sneeuw en kou, en dat had geheel volgens het adagium van onze grote voetbalheld ook zijn voordelen. Mensen waardeerden het als je in dikke sjaal gehuld met verkleumde vingers de bel beroerde. (Wat zijn er trouwens veel huisbellen die slecht functioneren, maar dit terzijde). Dit jaar collecteerden we echter in maart. Het was veel langer licht, mensen konden zien wie er aan de deur stond en de deuren gingen wat gemakkelijker open. Maar ik had ook de stellige indruk dat er veel meer mensen uithuizig waren. Of eten mensen later als het langer licht is en moet ik dan om acht uur ’s avonds aanbellen?
Er was nog een verandering dit jaar. Altijd had ik in mijn straten één weigeraar. Uiteraard sla ik die nooit over, een beetje pesterig bel ik elk jaar weer onbevangen aan, het leven is ook een spel niet waar? Maar dit jaar had ik de eerste dag al drie weigeraars! De reden is mij onbekend.
Het scheelt als je jarenlang in dezelfde straten collecteert, en zeker als dat ook nog eens in je eigen buurt is. Een bekend gezicht dat helpt het geefgedrag een beetje. Een nieuwkomer in de buurt die in het verleden weigerde, maar me nu herkent als buurtbewoner, zegt, naar woorden zoekend, een beetje moeizaam: ik heb helemaal geen kleingeld. Maar hij weet dan toch nog wat te vinden.
Een ander zegt: meneer Beltman, u heeft hier vroeger toch gewoond?  Ze vertelt dat ze gaan verbouwen en vraagt: wilt u het nog een keer zien en nodigt me binnen. Met veel belangstelling bekijk ik nog eens het huis waaruit we dertig jaar geleden verhuisden! Zo zie je maar: collecteren is allerminst saai.
Achter een raam ontwaar ik een loopmaatje. Hij kijkt op het horen van de bel door het raam. We zien elkaar. Hij opent de deur en zegt : die collectant kan ik natuurlijk niet weigeren! Ik zeg: ja joh, vluchten kan niet meer!
Zoals gewoonlijk komt het meeste papieren geld van mannen, wat dat betreft is er tussen februari en maart weinig verschil. En ook in maart blijken adolescenten zich te verontschuldigen: mijn ouders zijn niet thuis. En ik maar denken dat de meeste adolescenten een baantje hebben als vakkenvuller. Dat vak vult blijkbaar slechts met mate...

Onnavolgbaar was een oudere man. Wie is Amnesty?,  mompelde hij terwijl hij een pas terug deed. Amnesty International meneer, dat gaat om de mensenrechten.  Mensenrechten?, onderwijl zoekend in zijn portemonnee, die heeft toch iedereen?  Ja maar er is nog een hoop werk te doen, zeg ik. Hij geeft geen commentaar, haalt een tien eurobiljet uit zijn portemonnee, kijkt me aan, en stopt die zonder een woord in de bus. Dan sluit hij de deur, bedaard zoals een heer betaamt.