zondag 13 mei 2018



Dubbele gevoelens

Een mens maakt wat mee. Nog op het voorplein ontmoet ik een collega. ‘Ga je naar de bijeenkomst?’ ‘Ja, na alle geruchten wil ik het nu wel eens horen uit de eerste hand.’ ‘Ik ben vanmorgen geweest, ‘die en die’ zijn boventallig verklaard, en ‘die ook’…’ Er komen bezoekers, ons gesprek stopt. Ik loop door richting Kasteelboerderij.
Daar hoor ik even later waar het allemaal om ging én om gaat. Onze missie, de collectie, de afspraken met het ministerie: dat blijft allemaal als een paal overeind. En: we blijven uitgaan van de bezoekers, die staan centraal. Ja, ik snap het, en ik had het verwacht. Dan de mededeling over 36 boventallig aanzeggingen. Boem!! Die komt aan!  Meteen voel ik dubbelheid over de klap voor de 36 en de opluchting voor velen. En die toch weer getemperd door wat directe collega’s overkomt.
Onze Willem vertelt verder, er vervallen functies, er ontstaan functies, boventalligen  (naar ik begrijp vanaf nu een nieuwe categorie naast medewerkers en vrijwilligers)  kunnen daarop solliciteren. Een aantal zal dus zeker terugkeren. Gelukkig maar.
Ook voor ons vrijwilligers blijven er een hoop vragen en bezorgdheden:  hoe moet het straks, hoe gaat het straks, wie lost dit op, wie lost dat op?  En kennen ‘zij’ ons werk wel? En wie worden die ‘zij’? En hoe moet het met ‘die en die’, die boventallig zijn?
Willem vertelt ook mooie dingen. Ik onthoud ‘de collectie is blijvend, wij zijn passanten.’ Dat vind ik een mooie.  Evenals die over de bezoekers, die blijven centraal staan, wat er ook gebeurt. Ik zie het voor me als ik de bijeenkomst verlaat. Her en der lopen bezoekers, gastvrouwen en –heren zijn aan hun werk. In de entree is het business as usual. Maar schijn bedriegt, ... of verbeeld ik me dat?
Terug naar huis verbreed ik Willems uitspraak tot ‘het museum is blijvend, wij zijn passanten.’ Ik herinner me de intentieverklaring met het Dorp ( u weet wel: van ons aller Mies), we krijgen typerende jaren zestig gebouwen die perfect passen in de gewenste uitgroei. Twee dagen na de bijeenkomst opent prinses Margriet ‘We gaan naar Canada’ een nieuwe expositie over de naoorlogse emigratiegolf.  En in ons communicatieblad lees ik over een vakantiewoning met vele verhaallagen over Jodenvervolging, onderduiking en verzet.
Ja we zitten vol plannen, we stomen verder, de toekomst tegemoet. Maar die dubbelheid, die blijft nog wel een tijdje, en die moeten we maar niet verdringen. Toch?


zondag 6 mei 2018



De zweep erover

 5 mei 2018  Het is stralend weer. We lopen naar het herdenkingsmonument bij de Emmapyramide. Even staan we stil. Een krans en bloemen van een scoutinggroep. Het valt op hoe jong de mannen waren die hier zijn doodgeschoten. Het waren meest twintigers. We denken ook aan de vader van Jo Pessing, gefusilleerd achter het Openluchtmuseum bij de tunneltjes onder de A-12.
We lopen verder, zullen we naar het Duitse Dorp? Twijfel, Duitse Dorp, wat is dat? We gaan door, onduidelijk waarheen. Wat later komen we uit bij de restanten van het Duitse Dorp.   De ‘nieuwen’, nou ja de instroom der laatste jaren, (zo ongeveer de helft van deze zaterdagse club!) weet van niets en struint erop af.  Luftwaffe? Kustverdediging?  Deelen, daar zaten ze toch ook?  Honderden Duitsers hier?  Ik voel me oud bij zoveel groentjes.
Dan leidt Geertjan ons langs de brandtoren de hei op. Even verder kiest hij een smal pad naar rechts. Hier lopen we niet vaak.  Het kronkelt op voor mij onbekende wijze, maar we volgen gedwee onze leider. Hij kiest nogmaals rechts en dan plotseling loopt het pad dood. We zwaaien naar Kees dat hij niet moet volgen maar rechtdoor kan.  Nu loopt hij voorop, wij volgen, verder en verder, het pad wordt smaller en smaller. ‘Ga jij maar voorop,’ zegt Kees tegen mij, ‘ik weet het hier niet zo goed.’ Tja, wie weet het hier wel? Het wordt een heel avontuur, onder stralende zon, dat wel.  We proberen nog even te lopen, maar het verandert in wandelen en even verder in stapvoets geploeter door enkelhoge heidesprieten waaronder kuilen en gaten. Onze enkels zwikken naar rechts en naar links.
De achterhoede heeft 50 meter naar links een ‘paadje’ gevonden en passeert ons. Het is voor ons die voorop ploeterden nog een hele toer om daar ook te geraken. Eindelijk bereiken Wim en Geertjan een begaanbaar pad. Als ze omkijken zien ze de hele groep ver uiteen over het paadje verspreid.
We verzamelen en er volgt beraad. Die kant uit is de parkeerplaats, zegt Geertjan. Ja of nee? Ja, we gaan!  ‘Oké, maar dan de zweep erover,’ zegt Wim terwijl hij zich in gang zet. Nota bene op 5 mei, de zweep erover, alsof hij een Führer is…  Maar we volgen wel allemaal.
  ‘5 mei, Führer, en volgen,’ het blijft een tijdje bij me hangen terwijl we over het zand hollen.
Het is nog een heel eind, de groep valt weer  uit elkaar,  bij bochten in het bos kijk ik of de achterliggers oogcontact houden. Uiteindelijk verzamelen we weer op een kruising. Als de laatsten er zijn zetten de Führers het meteen weer op een lopen. Bij het oversteken van de Beekhuizenseweg zie ik dat ons groepje zich in drieën splitst. Sommigen gaan op eigen gezag rechtdoor, de Führers steken schuin over en ik besluit nu het asfalt te volgen. 
Het was een mooie loop, we stonden vaak stil, er was veel afwisseling en we kwamen op stukken nooit bedoeld om op te lopen.   
Aan de koffie wordt er gemord, welgemutst, maar toch: dat er geen duidelijke leiding was, dat iedereen er zich dan mee gaat bemoeien. De roep om een sterke leider klinkt.  Op 5 mei!!
Nee, ik noem geen namen.
Maar het kan nog gekker. In de namiddag hoor ik op de radio dat een groep 5 mei heeft geclaimd als de dag om op te komen voor het recht op… naakt tuinieren!  Ik sta nergens meer van te kijken.
Alhoewel, denkend aan bepaalde mensen ga ik me dan toch beroepen op het recht om daarvan geen getuige te hoeven zijn…En als me dat recht wordt onthouden, zegt u? Nou, dan, wellicht, toch maar: de zweep erover! Dat zal ze – zeker weten – weer op het rechte pad helpen.