zaterdag 28 maart 2015



Hardloper gaat wandelen

Van de nood een deugd maken, zo heet dat. Vanwege een staaroperatie vorige week lijkt het verstandig nog niet te gaan hollen. Mijn nieuw aangebrachte lens schijnt de eerste tijd niet van schokken te houden. Nu is de ondergrond op onze parkoersen natuurlijk wel zachter dan het asfalt waarmee de rest van Nederland het moet doen, maar ja, het is wel  overal klimmen en dalen. En dat dalen, probeer dat maar zonder schokbewegingen te doen als je als nestor mee holt in een groep jongere honden. Ik kan iedereen die niets van hardlopen weet (een uitstervend ras in het Nederland van de 21e eeuw, maar dit terzijde) verzekeren dat je knieën en de rest van je lijf tijdens elke afdaling rake klappen krijgen te verwerken. Hardlopen lijkt dus één week na de operatie geen optie. Maar kijk, elk nadeel heb z’n voordeel zei eens de grote voetballer. Sinds enige tijd kent ons kluppie op zaterdagochtend ook een wandelgroepje. Dit is dus een mooie gelegenheid om eens met de wandelaars mee te lopen.
Wie schetst mijn verbazing als ik merk dat er zich juist vanmorgen uitsluitend hardlopers op de verzamelplek melden. Zelfs Cor heeft haar man en stokken thuis gelaten om weer eens te gaan hollen. Oké, dan ga ik dus in mijn uppie een eindje wandelen, je kunt immers niet dagen achtereen alleen maar op je k … zitten, zo is het toch?
En zo geschiedt het dat ik op deze mooie zaterdagochtend, begeleid door vogelgeluid dat ik al rennend veel minder pleeg te horen, een heerlijke wandeling maak. Op de terugweg voel ik plotseling in een opwelling of het hek van de begraafplaats al open is. Dat blijkt het geval en ik besluit tot een rondje over deze bijzondere begraafplaats. Eens kijken of ik het graf van Koos nog terug kan vinden. Bijna dertig jaar geleden heb ik met hem een reis gemaakt naar het uiterste Noord-Oost Groningen van Ghana. Om er te komen reden we vanuit Ouagadougou zo’n 500 kilometer over de savannes van Burkina Fasso  Ik weet nog dat ik toen gezeten op de laadbak van een pick up wagen, steeds moest denken aan het Rozendaalse Veld. Daaraan denk ik terug als ik de begraafplaats betreed. 
Het pad dat ik kies leidt me naar een bijzonder graf. Het blijkt het graf van P.A. de Génestet , romantisch dichter met een grote reputatie, in leven predikant in Rozendaal. Hij leefde van 1829 tot 1861, hij is dus maar goed 30 jaar geworden. Een droevig leven, zo weet ik: ouders jong overleden, opgevoed door een tante, voor zijn dertigste ook al zijn vrouw verloren. Op zijn graf staat desalniettemin: fiat voluntas. Met open handen, kome wat komt, noemen wij dat vandaag de dag. Dertig jaar slechts, maar wel straten naar hem vernoemd en best verkochte dichter van zijn eeuw. Iets verder is Generaal Smits begraven, commandant van Bronbeek, ook 19e eeuw, gehuwd met Geertruida – zie ik het goed, ja ik zie het goed – Heineken. Kijk, wandelend over de Rozendaalse begraafplaats ontdek je nog eens wat!
Ik krijg trek in koffie, Koos moet maar even wachten, ik spoed me, nou ja, wandel terug naar huis. Onder het genot van koffie en een koek waar zelfs de zaterdagse koekjes van Wilma en Ronald niet tegenop kunnen, volg ik de samenvatting van het W.K. veldlopen. Een kleurrijk gezelschap Afrikanen leert de rest van de wereld wat hardlopen is. Hier kunnen zelfs de Rozendaalse Bedriegertjeslopers niet aan tippen.


zaterdag 14 maart 2015

Wat gij niet wilt dat U geschiedt

Er was eens een imker in een land heel ver weg. De hele winter was hij niet bij zijn bijtjes geweest. Die stonden nl. in een bijenstal in de grote stad. In die stal stonden wel 20 bijenvolken, maar die waren niet allemaal van onze imker. Onze imker, een beginnend imker nog, had er slechts twee volkjes staan.
Zo aan het eind van de winter, toen hij de eerste bijtjes ontwaarde rond de bloemen van de krokussen in zijn tuin, werd hij onrustig.  Hij moest nodig naar zijn volkjes kijken.
In de bijenstal was alles heel rustig. De zon scheen vredig en de bijtjes vlogen dat het een lieve lust was. Aha, de volkjes hadden de winter overleefd! Dat stemde onze imker blij en gelukkig. Maar wat zag hij daar? De hoofdimkers, die met de meeste ervaring hadden de broed- en de honingkamers al omgewisseld. O jé, dat moest onze imker dus ook gauw doen.
Dezelfde avond nog was hij terug in de bijenstal. Alle bijtjes zaten nu binnen, lekker dicht bijeen om zoveel mogelijk warmte vast te houden. Geen bijtje die ook maar een moment aan de imker dacht, en dat was precies wat de imker verlangde. Zo zou hij heel snel de beide kastkamers om kunnen verwisselen.
Bij het optillen bleken de kamers vast aan elkaar geplakt. Ja dat doen bijen, ze kitten alles vast en dicht zodat er geen warmte verloren gaat. Geen nood, dacht onze imker, daar hebben we wel een beiteltje en een plamuurmes voor. Hij trachtte het beiteltje op een van de hoeken tussen de twee kasten te wrikken. Dat viel nog niet mee. Maar na wat duwen en wringen lukte het. Een bijenkast heeft echter vier hoeken en tussen die hoeken vier lange zijden  die onze imker allemaal open moest wringen en snijden. Het koste wat moeite maar het lukte. Inmiddels waren de bijtjes natuurlijk wel wakker geworden van het trekken en duwen aan de buitenzijde van de kast. Ze schoten in de verdedigingstand maar dat had onze imker nog niet in de gaten, hij was immers nog een beginnend imker.
Toen alle zijden losgesneden waren tilde hij voorzichtig de bovenste kamer op en zette die opzij neer naast de onderste kamer. Tenminste dat was de bedoeling en dat lukte ook wel, maar nog voor hij de kast neer kon zetten prikten de eerste boze bijtjes al in zijn polsen en in zijn sokken net boven de schoenen. Oei, dat was niet de bedoeling!
Bijtjes toch, willen jullie dat wel eens laten!! 
Vlug veegde hij de bijtjes van zijn lijf. Inmiddels kwam het hele volkje verontwaardig zoemend naar buiten, zich afvragend welke onverlaat toch hun huiskamer zo bruut uiteen had getrokken.
Natuurlijk niet zo vreemd, zeg nou zelf: als ’s avonds je huis plotseling in tweeën  wordt gespleten ga je toch ook kijken welke onverlaat daar bezig is? Onze imker begreep het wel maar was toch niet erg amused.  Haastig probeerde hij de orde te herstellen maar dat viel te midden van het gezoem nog niet zo mee. Steeds weer prikten de diertjes in zijn polsen en door zijn sokken. Ja, ze verdedigden zich met verve!
Uiteindelijk had de imker het huisje weer hersteld en trok hij zich haastig terug. Een hoop ervaring rijker en twee polsen en twee enkels die in omvang waren verdubbeld  ….
Wat ik nu maar zeggen wil:
Wat gij niet wilt dat u geschiedt   Doe dat ook de bijtjes niet !