vrijdag 24 augustus 2012


De Odyssee in Harreveld 

Bij mijn rondleidingen door het openluchtmuseum bezoek ik vaak het blauwe boerderijtje uit Harreveld. Terwijl ik schets hoe Johan Reinders en zijn Janna (Johanna) ’s avonds bij het open vuur zitten, moet ik onwillekeurig wel eens denken aan wat ik las bij Anselm Grün, benedictijner monnik, over een roman van Stadler, getiteld “Verlangen”  : het verhaal is ontstaan in een tijd waarin ‘plezier’ in plaats is gekomen van ‘hoop’, ‘je goed voelen’ in plaats van ‘verlangen’, ‘de consument’ in plaats van de ‘de mens’, ‘fit for fun’ in plaats van ‘hunkering’, ‘mooier wonen’ in plaats van ‘bestaan’. Uiteraard bespaar ik mijn groep de bespiegelingen waartoe dit bij mij leidt. en wellicht is de stap van Harreveld naar de Benedictijnen ook te groot.  Hoewel: een andere orde, de Franciscanen waren wel bekend in Harreveld.  En Jantje, de zoon van  Johan en Janna die hier rond 1900 opgroeide, heeft  bij de Franciscanen het gymnasium  gevolgd.

Bij de plee in deze boerderij zie ik mezelf nog wel eens als gymnasiast zitten. Ik had de gewoonte  in een soortgelijk klein kamertje luidruchtig de beginregels van de Ilias en de Odyssee te reciteren. ´Andra moi ennepe mouza´, etc.  Mijn moeder moet dat vreemde klanken hebben gevonden.  Het zal daar in Harreveld niet anders zijn geweest.
Hoe dan ook,  Johan en Janna ´s avonds in die donkere boerderij bij het vuur, het is voor mij een iconisch beeld van het hedendaags pleidooi tot onthaasten.

Overigens bleef het daar in ons blauwe boerderijtje niet bij het reciteren van  de klassieken, Jantje werd zelfs franciscaner pater! Hij studeerde aan verschillende universiteiten en werkte in de Randstad, in Rome en in Wenen. Hij schijnt van vele markten thuis geweest te zijn, publiceerde over de geschiedenis van de Achterhoek en -  in het Italiaans ! - over fonetische aspecten van Dante´s taalgebruik!

Moeilijk voor de stellen bij die plee in ons Los Hoes, toch?

dinsdag 14 augustus 2012



De Dag van Deetje 

Net over de ophaalbrug bij de Zaanse buurt help ik een jong gezinnetje met een buggy door het nauwe hekje naast het wagenhuis.  Ze doen De Dag van Deetje, een speurtocht voor de allerjongsten. Het jochie moet de WC zoeken. Hij vindt hem niet in de eenkamerwoning (de kaats) die voor de meeste bezoekers verborgen, want uit het zicht, achter het wagenhuis staat. De positionering van dit personeelshuisje in het museum achter het wagenhuis vind ik veelzeggend. Het wagenhuis hoort bij het koopmanshuis. De sjees van de geslaagde zakenman staat rijklaar aan de verharde weg, het schamel optrekje van een bediende staat weggestopt achter het wagenhuis. Het is een veelzeggende museale presentatie, maar niet besteed aan onze jeugdige bezoeker. Hij ziet geen W.C., en die is er ook niet in de eenkamerwoning.

 Moeder helpt een handje, ‘moet je hier eens luisteren bij dit gebouw’, zegt ze, wijzend op een hokje aan het water en ze vraagt ‘wat is dat voor een geluid?’ Het joch is duidelijk niet onder de indruk van  het gerommel en gesteun in het hokje maar met de hulp van moeders komt hij op het spoor en mag een sticker geplakt worden. Moeder maakt er een heel gebeuren van. Tjonge, die weet wat motiveren is, denk ik. Het is al de derde sticker!

Natuurlijk kan ik het weer niet laten en ik constateer quasi verbaasd alsof ik het net ontdek, dat er helemaal geen WC papier is. ‘Hoe moet dat dan, zonder papier’, vraag ik hem. Het joch kijkt me verbaasd aan: zo’n grote meneer met zo’n gekke vraag! Daar slaat hij helemaal van dicht. Moeder helpt: ‘wat moet je  dan doen als je klaar bent?’ Het antwoord komt klaar en helder: ‘de billetjes schoon maken met een nat doekje’. En in één zin vervolgt hij: ‘mam, ik moet een plasje doen!’ ‘Oh jee’, zegt moeder: ‘dat is het gevaar: als je het er over hebt krijgt hij drang.’

Maar hij heeft het niet van een vreemde, want bij het weglopen hoor ik hoe ze tegen haar man zegt:  nog even en ik moet ook.’


woensdag 1 augustus 2012




Wat een dag
(zondag 31 juli 2012)
Já, daar gaat ze! Ik schiet naar het puntje van mijn stoel bij de lang verwachte demarrage van Marianne Vos. In één inspanning achterhaalt ze de Russin die er serieus vandoor is gegaan. Maar tjonge, het is nog ver, nog 50 kilometer! Marianne, is dit niet te gewaagd? ‘Dit redt je nóóit’, roep ik hardop tegen mezelf. Maar ik vergis me in de kracht van onze nationale trots. Tjonge, wat kan dat die dame fietsen! Voortdurend op het puntje van haar zadel, het lijf strak gespannen, sleurt ze aan het kopgroepje van drie. Maar daarachter weet een grote groep, kop over kop, niet van opgeven. Nooit eerder heb ik zo’n spannende strijd in het dameswielrennen gezien. Ik zit op het puntje van de stoel. Het blijft een spel van seconden. En dan, eindelijk, die verlossende spurt aan de meet.  “Ja”, roep ik met Mart Smeets, “ze heeft hem!”

Nauwelijks terug in mijn normale hartslag verneem ik dat het College van Zorgverzekeraars een advies gaat uitbrengen om bepaalde peperdure behandelingen niet meer te vergoeden. Ik spits mijn oren en besef ogenblikkelijk dat dit het begin is van wat een historisch maatschappelijk debat gaat worden over wezenlijke zaken. Hoeveel zijn we bereid te betalen voor één jaar levensverlenging? Hoeveel voor twee jaren? Moet alles wat technisch kan, en heb ik daar recht op? Is er een grens aan de maakbaarheid van leven? Willen / kunnen we de grondslag van ons zorgstelsel handhaven?

Geert Wilders blijkt meteen te reageren, via twitter laakt hij het advies (dat nog moet worden uitgebracht) als onethisch denken. Opnieuw slaat mijn hart over: Geert begint te denken over ethiek!! Historisch, wat een dag! Geert Wilders betrekt ethiek in zijn politieke stellingnames ! Om tot rust te komen loop ik even mijn ‘rondje Rozendaalselaan’.