zondag 29 januari 2017


Het begin 2

Ik schreef dat moeder een pamper pakte,
Maar dat kan niet.
In 1947 heeft moeder dagelijks katoenen luiers met Donalds poepjes in een emmer staan spoelen en vervolgens met de hand gewassen. Pampers waren er nog niet.
Ze zal het met liefde hebben gedaan.
Donaldje was een flinke baby, hij zoog gulzig. Zijn knuistjes klemden zich in moeders borst.
Hij dronk zo gulzig dat moeder soms bang was dat er niets van haar overbleef.
Rustig toch, zei ze dan, rustig toch !
Als ze Donaldje oppakte om hem aan te leggen aan de andere borst protesteerde hij uit alle macht, alvorens weer aan te vallen.
In de wieg krijste hij zich in slaap.
Zo ging dat, om de drie uur, dag en nacht.
Vaak zei moeder: hij lijkt me héél wilskrachtig, die kleine Donald van ons.
Maar verder was er niets wat ongerustheid wekte,

Nog niet…

donderdag 26 januari 2017



Het Begin

Ik zie het voor me:
Een kleine commode zoals er veel zijn,
Daarop de kleine Donald.
Moeder houdt beide voetjes tussen de vingers van één hand omhoog.
Ze tilt het onderlijfje iets op.
In haar andere hand een doekje waarmee ze de billetjes schoonveegt.
Nog een doekje en nog een doekje, tot de billetjes helemaal schoon zijn.
Onderwijl sprietst een klein straaltje in een boog over Donaldje.
Moeder legt snel een doekje op zijn nog kleine geslachtje.
Het doekje wordt maar een beetje nat.
Moeder neemt het met een glimlach weg,
Buigt voorover en geeft Donald een tedere kus.
Ze legt haar hand op hem en pakt bukkend, met de andere hand een pamper, kleine maat.
Groot genoeg voor Donalds billetjes.
Ze speelt nog wat met hem,
Zegt lieve woordjes en geeft hem kusjes.
Dan legt ze hem teder in de wieg.

Waar is het misgegaan?




dinsdag 17 januari 2017



Flexblazer 

Er staan al mensen te wachten als ik kom aanlopen voor mijn laatste rondleiding van het jaar.   Met 15 personen ga ik op stap. Op het entreeplein staat een wintervrijwilliger met een midwinterhoorn, een zogenaamde flexblazer. Hij wil wel enige informatie geven. Inderdaad: wilgenhout - aan elkaar gelijmd enz. – ‘nee, niet meer na Driekoningen want als Herodes het zou horen zou hij het kind alsnog kunnen doden.’ Ik kijk langs de gezichten en constateer dat het merendeel geen idee heeft waar  flexblazer nu op doelt… (of het nu over eierkolen, een kolenkit of over Herodes gaat, wat praten we toch gauw voor velen onbegrijpelijke taal, maar dit terzijde) In een opwelling zeg ik: ‘die ene meneer daar met die bril wil graag een keer proberen of hij er geluid uit krijgt, mag dat?’ Flexblazer vindt het geen probleem, routinematig bevestigt hij een schoon mondstukje en geeft meneer de hoorn. Meneer kan natuurlijk moeilijk weigeren, de groep kijkt gespannen toe. En dan horen we zowaar een moeizame roep van een koe bijna melodieus uit de hoorn opklinken. Blijkt meneer een trompettist te zijn !!
De toon is gezet, welgemutst stappen we de Gelderse buurt in. In de boerderij uit Harreveld staan de mensen lijf aan lijf, ook de kamer in Vierhouten staat vol. Maar ik moet toch ergens naar binnen, dus probeer ik met een allervriendelijkst gezicht mijn groep toch nog naar binnen te loodsen. Ik wijs op de foto van een van de laatste bewoners. Die man, zeg ik,  heeft tot vijf maal toe ‘een kissie moeten maken.’ zoals een kleindochter in een brief aan het museum schreef, voor zijn gestorven kinderen. Dat maakt indruk.
Op de deel staat een wanmolen. Maar probeer kinderen eens kernachtig uit te leggen waar die voor dient als ze niet eens weten wat graan is, dat dat korrels bevat en ook nog nooit van dorsen hebben gehoord. Ik krijg voor de volwassenen bij zo’n wanmolen wel het kaf van het koren gescheiden, zeker als ze de schoepen in het apparaat zien. Maar voor de kinderen is dat een brug te ver. En ze hebben er – net als de volwassenen – geen idee van hoeveel stof dat produceert. Eigenlijk zou ik hier deze voor een boerderij basale activiteit moeten kunnen demonstreren. Wat zou dat ons pogen verlevendigen!
We trekken verder het museum in.  Inmiddels begint de decemberkou aardig tot in onze botten te trekken. Uit de woonkeuken van de Betuwse boerderij komt ons een behaaglijke warmte tegemoet. Het ruikt er heerlijk naar soep! Maar helaas, we vissen achter het net. Bij de tafel met weckpotten vertelt de boerin dat we die eigenlijk aan Napoleon te danken hebben. Hij loofde een beloning uit voor manieren om voedsel te conserveren ten dienste van zijn veldtochten Europa in.
Tussen Varik en Hoogmade vertelt een collega flexblazer dat de midwinterhoorn ook gebruikt werd om signalen aan elkaar door te geven, bijv. als er razzia’s plaatsvonden. ‘Het was dus eigenlijk een voorloper van whatsapp,’ zegt hij.  Die houden we erin, denk ik!
Later die middag bij de Kop-van-Jut ( op de winterkermis) heft een forse man te midden van een grote kring toeschouwers de grote hamer hoog boven zich en  slaat dan pardoes… mis!