vrijdag 22 augustus 2014


Bijzondere rookworst

Leuke verspreking van de nieuwslezer: ‘Staatssecretaris Van Rijn wil samen met organisaties en instellingen de eenzaamheid in de samenleving vernieuwen  verwijderen’ Wat zou de man bedoelen? Beide voornemens lijken me overigens vrij onuitvoerbaar.  
Andere bijzondere formuleringen
* oud worden zonder het te zijn.. Volgens mij zit je dan in het verkeerde lichaam!
* bij begrafenissen is applaus aan een stille opmars bezig (Trouw 30/7/2014)  Applaus en stil, is dat geen contradictie?
* Heb je die uitzending gezien?
Nee, ik ben wezen lopen
Oh, en liep het een beetje?
* in een advertentie las ik over boeren scharrel rookworst.  Sinds  wanneer scharrelt een rookworst? Een scharrelende boer kan ik me nog voorstellen maar een boeren scharrel rookworst??? En als je dan toch zoiets wilt moet je het aan elkaar schrijven.  Maar boerenscharrelrookworst, alleen het woord al, dat krijg je toch niet doorgeslikt, toch?


donderdag 21 augustus 2014


Lietberta
De mare gaat dat ze terug is. Ik besluit haar even op te zoeken. Al van verre zie ik haar staan. Haar solex lijkt als nieuw. De voorband is nog maar ietsje afgesleten, nieuw dus. Lietberta heeft blijkbaar haar retraite gebruikt om ook eventjes bij de fietsenmaker langs te gaan. Goed gedaan, zuster! Typisch Lietberta om dat tijdens haar retraite eventjes efficiënt te regelen. Hoe ik dat weet, vraagt u? Wel, ik heb gelezen over de evacuatie van de mensen uit Siebengewald, een plaatsje bij de Maas in Noord Limburg. In de laatste oorlogswinter moesten ze het dorp het verlaten. Zuster Lietberta die toen aldaar in het klooster woonde, is met die mensen meegetrokken, het werd een barre tocht, zo las ik.
Via Duitsland door de Achterhoek tot in Drenthe en Groningen. De zusters schreven over een helletocht, vrouwen, mannen en kinderen op boerenkarren door sneeuw en regen, over duistere slechte paden, over het zoeken naar onderdak en een lang niet altijd vriendelijke behandeling, zeker niet door de bezetter. Lietberta had gedurende die hele evacuatie een leidende rol. Ze heeft het blijkbaar goed gedaan want nog lang na de oorlog is men in Siebengewald over haar blijven spreken. Wellicht op grond van die ervaring heeft het bestuur van de Congregatie van Zusters van O.L.V. (spreek uit: Onze Lieve Vrouw)  haar in 1949 aangesteld voor de wijkzorg in Wessem. Voor de wijkzorg moet je immers iemand hebben die van aanpakken weet en efficiënt kan optreden. Iemand ook van als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Zo iemand lijkt me onze zuster die nu in leren jas, tas op het zadel, naast haar solex als eye-catcher voor het kruisgebouw uit Wessem in het openluchtmuseum staat. 
Ik neem haar eens goed op. Ze oogt wat beter nu, alsof ze na de retraite in het moederhuis weer blij is aan de slag te mogen bij haar mensen. Ik zie dat ze onder haar leren jas geen habijt draagt. Gewoon een bruin truitje lijkt me – niet al te schoon, maar dit terzijde – en een witte schort.  Bepaald niet het beeld van een tot in de puntjes gesteven kloosterhabijt. Kijkend naar haar handen heb ik de indruk dat haar lichaamsverzorging eigenlijk een beetje te wensen over laat. Vergelijk dat nu eens met Herman, even verderop in de wachtkamer van het kruisgebouw. Die handen van Herman, toch gewoon een vitale man op klompen, hoe schoon gewassen! Die heeft duidelijk meer Sunlight zeep gebruikt dan Lietberta! Lietberta’s kracht ligt duidelijk in: aanpakken, blijmoedig, dat wel, klus klaren en naar het volgende adres. Klaar staan, altijd weer klaar staan voor de vele hulpbehoevenden in die kinderrijke gezinnen.
Ik weet niet tot hoe lang Lietberta wijkzuster is gebleven in Wessem.  Rond 1970 hebben lekenverpleegsters het van de zusters overgenomen. De eerste was Mia Joris. Mia zal het niet gemakkelijk hebben gehad: je zult maar moeten opboksen tegen de altijddurende beschikbaarheid van zo’n echte zuster!
En Lietberta, wat is er van haar geworden? Ik weet het niet, wel weet ik dat ze hoogbejaard in 1998 is overleden en nu weldoende rondgaat hoog in de hemel. Want zeg nou zelf: iemand als zij laat zich niet op een stoel binden, zelfs niet op een gouden stoel, toch?


vrijdag 8 augustus 2014


Waterstralen

Vol verwachting spoed ik me naar het entreeplein. Ik had tijdens mijn vakantie iets gehoord over een PlayFountain en begrepen dat het om een heuse speelfontein zou gaan. Ik zie een platform met een soort transformatiehuisje. Dat moet het zijn denk ik, maar water is er niet te bekennen.  Wel zie ik een viertal medewerkers in druk overleg bij het geopende huisje.
Doet hij het niet? vraag ik volkomen overbodig.
Nee, hij doet het even niet, er is een technische storing.
Er wordt me verteld dat er de eerste week best veel kinderziekten zijn geweest, maar plots verschijnen er dan enkele waterstralen. Hij doet het! Ogenblikkelijk komt een klein jongetje aangelopen. Zorg dat je niet helemaal nat wordt!, hoor ik vanaf het terras.
Na twee minuutjes valt de fontein weer stil. Hij heeft moeite met het opstarten zegt de ene technicus. En een ander: even zoeken waar het in zit, ik heb vanmorgen een stekkertje eruit getrokken, maar in principe zou ie het moeten doen. Ik denk aan het stekkertje dat ik afgelopen weekend bij de herinrichting van mijn werkkamer uit de telefoon heb getrokken.  Ik dacht dat die het zonder dat stekkertje ook zou moeten doen. Maar dit hou ik voor me uiteraard.
En dan net als ik denk maar eens verder te wandelen, doet onze PlayFountain het plots! Ik zie stralen in allerlei variaties, afwisselend sterk en zwak, hoog en laag, links, rechts en diagonaal. Ik kijk geboeid en zie dat het als een magneet werkt op het jonge volk.
Een uur later nader ik met de tram weer halte Grote Weide bij het entreeplein. Buiten de tram hoost het. De fonteinstralen zijn nauwelijks te onderscheiden van het hemelwater dat met bakken naar beneden komt. Ik taxeer de afstand naar het wachthuisje en besluit het te wagen. Met natte schouders en dito broekspijpen heb ik een fantastisch uitzicht over de weide.  Tinus en Omar staan te schuilen onder de boom. Als het ook nog gaat onweren komen ze onder de boom vandaan. Moeder natuur geleidt ze, denk ik. Even later begint het fors te hagelen. Hagelstenen van zeker een centimeter geselen de paardenruggen (en zwiepen het wachthuisje binnen). Arme beesten, dat moet pijn doen! Dan een prachtig tafereel: beide paarden bewegen zich stap voor stap achterwaarts tegen de hagel in terug naar de boom. Weer onder de boom aangekomen wordt Omar onrustig en zet een drafje in, weg van de boom. Bij de eerste wending op het nu gladde grasveld zwiepen haar vier benen onder haar uit en gelijk een schaatser die uit de bocht vliegt zwiept Omar op haar rug. Een golf van schrik is hoorbaar in ons wachthuisje. Omar krabbelt echter vlot weer overeind en blijft dan toch onder de boom staan. Wat een schouwspel dit natuurgebeuren!
Een volgend sprintje brengt me in de Jordaanse kroeg. Die blijkt veranderd in een snel stromend riviertje, de gastvrouw doet haar best maar het is dweilen met de kraan open! Na nog een sprintje en nog wat natter, zie ik even later dat het dak van ons entreegebouw op sommige plekken iets weg heeft van een vergiet.
Maar het kan altijd nog gekker: het ietwat lager gelegen Arnhems Watermuseum kreeg ook veel water, veel, héél veel meer zelfs dan haar lief is. Ze hebben er nu behalve de kennis, ook de ervaring in huis, zullen we maar zeggen…