dinsdag 29 december 2020

 

Een mooi land

Het motregent. Buienradar geeft aan dat het rond half elf droog zal worden. Toch maar even dochterlief bellen om af te spreken dat we beter om half elf kunnen starten dan tien uur zoals gisterenavond afgesproken.
Het geeft me tijd om nog even iets op te zoeken over de geschiedenis van landgoed Duno in Heveadorp, gelegen bij Oosterbeek, gemeente Renkum.  Een eeuwenoude ringwalburg bovenop de stuwwal met een prachtig uitzicht de Betuwe. De bewonersgeschiedenis van het landgoed ademt kolonialisme: een scheepskapitein en een boekhouder van de V.O.C., een theeplanter en een eigenaar van een rubberfabriek die tientallen arbeiders uit Groningen huisvest. Het belooft een wandeling over paden die geschiedenis ademen. Precies waar ik van hou !
Om half elf vind ik de parkeerplaats. Dochterlief wacht al op me maar is wijselijk in de auto gebleven want het mag dan miezeren, je wordt er wel heel nat van!
Ik hijs me in mijn regenjack, een herinnering aan mijn bijdrage aan de driedaagse doortocht van de Giro d ‘Italia vier jaren geleden door Gelderland. Als wielerliefhebber heb ik er toen aan bijgedragen dat het peloton zonder ongelukken door de binnenstad van Arnhem kon zoeven. Enkele minuten later sta ik op de plek waar
oud-kapitein-ter-zee Wijnand de Grote met zijn echtgenote Rosalie C.L. de Vignon en meneer Macare, ooit  (wellicht de laatste) boekhouder van de V.O.C. van hun spaarcenten genoten. Later hebben er nog een theehandelaar en een cacaohandelaar gewoond, de laatste gehuwd met – jawel – een Van Houten . Het moet daar op de uiterste rand van de stuwwal prachtig wonen zijn geweest. Een plek waar menig thee- of chocoladeplukker alleen maar van kon dromen. En hetzelfde geldt voor alle armoezaaiers uit vnl Duits sprekende contreien die dienst deden op  schepen van de VOC. Maar voor meneer de kapitein, de boekhouder en de ondernemers was het hier goed rusten na gedane arbeid. Alhoewel door dit on-Nederlandse stijgen en dalen zal een beetje wandeling over de stuwwal al een behoorlijke inspanning zijn geweest.
Na een half uurtje verpozen we coronaproof op het binnenterrein van kasteel Doornwerth, Hier werd in 1260 al een oude waterburcht in de fik gestoken om korte metten te maken met de roofzuchtige praktijken van Karel van Dorenweerd. (Meneer had kennelijk niet erg goed geluisterd naar de preken van de monniken in het nabijgelegen oude kerkje in Oosterbeek. maar dit terzijde.) Na een lange kasteelgeschiedenis met alles erop en eraan  werd het laatstelijk verwoest tijdens de gevechten om Arnhem in WOII. Het huisvest nu -  schitterend hersteld –enkele musea. Wij mochten die niet bezichtigen, dankzij Corona restte er ons slechts een kopje koffie take away in de motregen.
Het mocht de pret niet deren. Gefocust klimmend en dalend over de glibberige paden van de stuwwal keerden wij terugwaards, steeds opnieuw genietend van een weids uitzicht over de Betuwe. Wat is Nederland toch mooi!
Thuis hoor ik dat we nog drie weken moeten wachten op toediening van de eerste vaccins. Het is niet anders, maar met die intelligente lockdowns en ons kwakkelend gepolder (vrij naar Gerrit Hiemstra) staan we toch maar mooi aan de top qua besmettingen in de hele E.U. !
 O zo, waar een mooi land groot in kan zijn...


maandag 14 december 2020

 

 

In gesprek met Jozef, zzp’er in Nazareth

Vandaag heb ik Jozef gesproken, zelfstandig timmerman – zzp’er zouden we tegenwoordig zeggen – in Nazareth en omstreken, ten tijde van de geboorte van Christus. Ik was in museumpark Orientalis in Groesbeek waar de vrijwilligers vandaag als eersten de expositie ‘Feest van Licht’ konden bewonderen. Nu ben ik doorgaans niet zo van romantiseringen maar ik moet bekennen dat het alleszins de moeite waard was, een kwalitatief fraaie expositie van tientallen kerstvoorstellingen uit alle werelddelen. Ik vond het vooral boeiend om te zien hoe de magiërs of wijzen werden vormgegeven. Het waren er steevast drie hoewel Mattheus die als enige de 'Magioi' opvoert, nergens in zijn verhaal een aantal noemt. In Europese voorstellingen reizen ze op kamelen en dragen ze meestal een koningskroon, maar in Afrika en Latijns Amerika zien ze er vaak heel anders uit. Niet zelden komen ze bijvoorbeeld op een olifant, een kameel en een lama. Alsof ze  elkaar onderweg zijn tegengekomen en gezamenlijk verder zijn getrokken. Ook Jozef vind ik een boeiend figuur. Nu eens een Afrikaan, dan een Vietnamees, meestal een Europeaan, maar slechts éénmaal weergegeven als een Palestijn.  
Nadat ik het allemaal aandachtig had bekeken ben ik langs het met honderden lampjes verlichte pad naar de karavanserai gegaan. Onderweg zag ik op verschillende plaatsen verlichte engelen in de bomen hangen en op open plekken in het bos straalden grote rode bloemfiguren een feeëriek licht uit. In de karavanserai zelf waren workshops van eeuwenoude ambachten in voorbereiding. Die van de touwslager was al in bedrijf. En natuurlijk een workshop ‘maak je eigen lieveling’, want nergens kom je zoveel lievelingen tegen als in museumpark Orientalis. In het gras langs het Vredespad met  Nobelprijswinnaars in de richting van het labyrint staan er misschien wel honderd  in allerlei kleuren. 
Teruglopend langs een bedoeïenenkamp overdenk ik hoe het kersttafereel steeds meer verwordt tot een feest van licht en romantiek.
  En dan gebeurt het: plots raak ik in gesprek met een tanige, ietwat oosters uitziende man die met me oploopt. ‘Ze hebben er wel wat van gemaakt,’ zeg ik.  ‘Ja’ zegt hij, ‘dat vind ik ook, ik kijk mijn ogen uit’. ‘Maar wel sneu voor al die mensen die dit hebben opgebouwd dat Rutte nou net vanavond een strenge lockdown gaat aankondigen’, zeg ik.  ‘Ach,’ onderbreekt hij me, ‘U ook al? Ik hoor iedereen klagen over die lockdown, alsof dat het ergste is dat jullie kan overkomen. Hadden wij die vroeger maar gehad!  Dan was dat hele gedoe van die volkstelling afgeblazen, hadden we niet naar Bethlehem gehoeven en waren we ook verschoond gebleven van die wijzen uit het Oosten!’ ‘ Hoe zo, verschoond gebleven?’ vraag ik. ‘Die brachten toch geschenken mee?’  ‘Jaja,’ zegt hij ‘maar vervolgens gingen ze naar Herodes en moest ik hals over kop maken dat ik met mijn Marie en ons pasgeboren Josje wegkwam naar Egypte! Het is een wonder dat ze het overleefd hebben, mijn dappere Marie en de baby.  Wat had ik toen graag een lockdown gehad waar jullie zo over klagen. Dan had Marie thuis kunnen bevallen en hadden we nooit hoeven vluchten!  Een paar weken niet buiten de deur eten, niet naar een kroeg kunnen, geen festivals… man weten jullie eigenlijk wel hoe goed jullie het hebben? Het is jammer, ik moet naar mijn timmerzaakje, maar we spreken elkaar nog wel eens.’
En dan zie ik hem linksaf het pad naar het poortgebouw kiezen waar het museum zijn timmerwinkel heeft gelokaliseerd.
Op weg naar huis denk ik: lockdown, geen volkstelling, gewoon thuis bevallen?  Hoe anders was kerst dan geweest? Zonder stallen, zonder herders, zonder wijzen, zelfs zonder  kerstmarkten? Ongeveer ter hoogte van het Gelredome denk ik: als Nazareth toen te maken had gehad met een lockdown, had december er nu heel anders uit gezien en hadden wij nu wellicht de lockdown niet nodig gehad! (en had Duitsland waarschijnlijk nooit kerstmarkten gekend, maar dat terzijde).