zaterdag 19 juni 2021

 

Kaakchirurgie

Het scherm vertoont een röntgenfoto met daaronder mijn naam.
‘Bent u dat?’
Ja, dat ben ik.
‘Dan zal mijn collega u eerst even verdoven, daarna kom ik bij u terug.’
‘Ja ik begrijp het.’
Prikkebeen laat er geen gras over groeien. Een prikje hier, een prikje daar, een prikje zus, een prikje zo. Gelukkig zijn die naalden van tegenwoordig flinterdun, je begrijpt niet dat er ook nog vloeistof door kan!  Hij zet er acht à tien, dat is best een beetje veel. Bij eentje voel ik zelfs mijn oog een beetje vochtig worden, maar een kerel als ik laat niets blijken natuurlijk.

Dan komt de chirurg terug. Inmiddels lig ik onder een groene doek. Ik vouw mijn handen er boven, maar dat blijkt niet de bedoeling.
Ik luister gedwee.
Vervolgens leggen ze een doek over mijn gezicht! Het blijkt een ruime opening te bevatten precies voor mijn mond. Dus als ik wil kan ik luidkeels protesteren (of bijvoorbeeld plots een gregoriaans gezang aanheffen.) Maar dat lukt met een verdoofde mond natuurlijk niet.

Het spel gaat beginnen.
Iemand heeft me nog gevraagd hoeveel ik weeg. Een vreemde controlevraag. Maar vooruit, ik ben goed bij mijn positieven en dat is natuurlijk wat ze willen weten.
Terwijl hij zijn slagerswerk aan het uitvoeren is legt hij in summier medisch Latijnse woorden zijn coassistent uit wat hij aan het doen is. Dankzij mijn gymnasiale opleiding kan ik het aardig volgen. Pijn doet het niet, maar jongen wat kan die man lokaal druk uitoefenen! Er kraakt iets stuk. En dat schijnt precies de bedoeling. Eenmaal, tweemaal, wel twaalfmaal geloof ik. Maar Prikkebeen heeft zijn werk goed gedaan: het doet in het geheel geen pijn. Dan begint slager de wonden dicht te naaien. In twintig minuten is alles gedaan en mag ik mij met de verdoving in mijn lijf  (en een paar stukken plastic rijker) huiswaarts begeven.
Bij de deur overhandigt hij mij nog even een stuk keukenpapier. ‘Hier, houdt u dit maar voor de mond, het functioneert ook als mondkapje.’
Op weg naar de uitgang voel ik alle ogen op me gericht. Ik ben een levend bewijs dat hier wordt gehakt en genezen! Het zij zo.
Bij de uitgang zit M te wachten, ik ben blij dat ze haar eigen afspraak bij de tandarts (!) een paar uur heeft verzet, want ik had nu toch niet graag zelf achter het stuur plaatsgenomen.
Het moet gezegd: slager heeft zijn werk vakkundig gedaan.
 Maar het gevecht met het plastic ben ik zelf nu aan het uitvoeren. Ik heb er mijn handen vol aan.
Wie zij het ook weer: breek me de mond niet open?