Een boerderij waar werd dat voor gebruikt?
Er heeft zich een allegaartje van mensen om me heen gevormd,
zoals wel vaker bij een ‘vrije rondleiding’. Een paar heel serieuze mannen, een
stel vriendinnen op leeftijd, enkele gezinnen met opgroeiend jong spul, en nog
wat moeilijk definieerbare gasten die hebben betaald maar bij God niet weten
welke kant ze uit zullen gaan.
Nou rondleider, denk ik, maak ze allemaal maar enthousiast!
Ik besluit me eerst maar op de jeugd te richten. Kijk daar eens, dat gat daar in het dak,
waar zou dat voor zijn?, vraag ik uitnodigend. Belangrijk moment, er zijn
nu een paar mogelijkheden: óf ze zijn te verlegen om iets te zeggen, óf ze gaan
onverschillig onzin uitkramen, óf het blijken studentjes in de dop. Dat laatste
blijkt vandaag het geval. Ik heb dus geluk.
Via het uilengat, het hete hangijzer, de bedstee , de WC
zonder papier en het ontbreken van een pomp, wandelen we verder het museum in.
Het verhaal in de oliemolen is lang maar ze mogen het vettige zaad in hun
handen voelen en het lawaai van de heipalen maakt veel goed. De armoedehoek is echter toch een paar
boerderijtjes te veel zelfs voor deze brave kids. Bij het boerderijskelet uit Vragender
stuur ik ze vooruit naar de Molukse Barak. Ik zeg ze dat ze daar naar binnen
mogen en dat ze maar eens uit moeten vissen wat dat voor een vreemd gebouw is.
En warempel, als we ons bij Vragender
weer in beweging zetten, komen twee van de kids
ons tegemoet hollen: ik weet het
meneer, zegt de eerste, het is een
hotel! En nummer twee denkt dat het
een gastenhuis is. Ja, jullie hebben goed
gekeken, je bent allebei warm, zeg ik. Ik ben in mijn nopjes, de Molukse Barak
een gastenhuis, dat verzin je toch niet? Wat jammer dat ik nu geen Molukse
medelanders in de groep zie…
Nu geef ik meer kijkopdrachten. Op het erf van Giethoorn wordt
het TBC-huisje geduid als een EHBO-huisje!
Knap toch, als je nog nooit eerder
zoiets gezien hebt?
In elk geval veel knapper dan het Havo-meisje dat na een
bezoek aan een paar boerderijen eens aan een collega vroeg: meneer, mag ik wat vragen, een boerderij,
waar werd dat voor gebruikt?
Soms ben ik getuige van ontroerende dialogen, zoals toen de
slager tijdens de slachtdag op de deel van Varik plots aan een joch van drie
vroeg: waar voetbal jij? Het joch
keek beduusd om zich heen bij die gekke vraag
want dat is toch vragen naar de bekende weg! De slager herhaalde nog een
keer: bij Barcelona? (alsof een joch
van drie weet heeft van Barcelona) en dan
zegt het joch goudeerlijk: nee, bij Luuk!
Mama helpt de slager: dat is zijn
vriendje.
Altijd weer moet ik me verhouden met nieuwe en soms
onverwachte vragen. In de brouwerij vroeg iemand plots: meneer waarom heet die geilkuip een geilkuip? Een van de brouwers hielp me met een verhaal over gisten en
borrelen, en voegde eraan toe: het gist
en borrelt daaronder bij ons toch ook wel eens, toch? Alom gelach, maar wat
de vragensteller nou geleerd heeft?
Het zijn overigens niet alleen bezoekers die kunnen
verrassen. Tijdens een bijeenkomst van rondleiders hoor je soms ook mooie
dingen, zoals erfgoedisering, de
dynamische processen daarvan en hoe je daar waakzaam bij moet zijn. Oef,
dat is me even wat! En wat te denken bij een
zingende kaart van Nederland …??
Wat ik nou maar zeggen wil: in
het Ned Openluchtmuseum valt altijd te genieten, is het niet met mijn ogen, dan
wel met mijn oren!
Mooi werk weer buurman!
BeantwoordenVerwijderenGroet
Huub