zondag 14 april 2013


Een boerderij waar werd dat voor gebruikt?

Er heeft zich een allegaartje van mensen om me heen gevormd, zoals wel vaker bij een ‘vrije rondleiding’. Een paar heel serieuze mannen, een stel vriendinnen op leeftijd, enkele gezinnen met opgroeiend jong spul, en nog wat moeilijk definieerbare gasten die hebben betaald maar bij God niet weten welke kant ze uit zullen gaan.
Nou rondleider, denk ik, maak ze allemaal maar enthousiast!
Ik besluit me eerst maar op de jeugd te richten. Kijk daar eens, dat gat daar in het dak, waar zou dat voor zijn?, vraag ik uitnodigend. Belangrijk moment, er zijn nu een paar mogelijkheden: óf ze zijn te verlegen om iets te zeggen, óf ze gaan onverschillig onzin uitkramen, óf het blijken studentjes in de dop. Dat laatste blijkt vandaag het geval.  Ik heb dus geluk.
Via het uilengat, het hete hangijzer, de bedstee , de WC zonder papier en het ontbreken van een pomp, wandelen we verder het museum in. Het verhaal in de oliemolen is lang maar ze mogen het vettige zaad in hun handen voelen en het lawaai van de heipalen maakt veel goed.  De armoedehoek is echter toch een paar boerderijtjes te veel zelfs voor deze brave kids. Bij het boerderijskelet uit Vragender stuur ik ze vooruit naar de Molukse Barak. Ik zeg ze dat ze daar naar binnen mogen en dat ze maar eens uit moeten vissen wat dat voor een vreemd gebouw is. En warempel, als we ons bij  Vragender weer in beweging zetten, komen twee van de kids  ons tegemoet hollen: ik weet het meneer, zegt de eerste, het is een hotel!  En nummer twee denkt dat het een gastenhuis is. Ja, jullie hebben goed gekeken, je bent allebei warm, zeg ik. Ik ben in mijn nopjes, de Molukse Barak een gastenhuis, dat verzin je toch niet? Wat jammer dat ik nu geen Molukse medelanders in de groep zie…
Nu geef ik meer kijkopdrachten. Op het erf van Giethoorn wordt het TBC-huisje geduid als een EHBO-huisje!  Knap toch, als je nog nooit eerder zoiets gezien hebt? 
In elk geval veel knapper dan het Havo-meisje dat na een bezoek aan een paar boerderijen eens aan een collega vroeg: meneer, mag ik wat vragen, een boerderij, waar werd dat voor gebruikt?

Soms ben ik getuige van ontroerende dialogen, zoals toen de slager tijdens de slachtdag op de deel van Varik plots aan een joch van drie vroeg: waar voetbal jij? Het joch keek beduusd om zich heen bij die gekke vraag  want dat is toch vragen naar de bekende weg! De slager herhaalde nog een keer: bij Barcelona? (alsof een joch van drie weet heeft van Barcelona) en  dan zegt het joch goudeerlijk: nee, bij Luuk! Mama helpt de slager: dat is zijn vriendje.
Altijd weer moet ik me verhouden met nieuwe en soms onverwachte vragen. In de brouwerij vroeg iemand plots: meneer waarom heet die geilkuip een geilkuip? Een van de brouwers  hielp me met een verhaal over gisten en borrelen, en voegde eraan toe: het gist en borrelt daaronder bij ons toch ook wel eens, toch? Alom gelach, maar wat de vragensteller nou geleerd heeft?
Het zijn overigens niet alleen bezoekers die kunnen verrassen. Tijdens een bijeenkomst van rondleiders hoor je soms ook mooie dingen, zoals erfgoedisering, de dynamische processen daarvan en hoe je daar waakzaam bij moet zijn. Oef, dat is me even wat! En wat te denken bij een zingende kaart van Nederland …?? 
Wat ik nou maar zeggen wil: in het Ned Openluchtmuseum valt altijd te genieten, is het niet met mijn ogen, dan wel met mijn oren!

 

1 opmerking: