Melkrijden in de prehistorie
Regelmatig loop ik er langs, ik ga er zelden naar binnen. Er staat me teveel techniek, en dat is niet zo
mijn ding. Ik zie vooral de broers Bokma de Boer. In het geslacht Wiarda van Teun de Vries las ik hoe de broers
opgroeiden op een Friese boerderij. De een klom op tot boekhouder, begon in
aandelen en richtte een melkfabriek op, de Freia, die nu in het Openluchtmuseum
staat. De ander raakte aan lager wal en vond tenslotte een baan als melkrijder
naar dezelfde fabriek. Bijna altijd als ik er loop zie ik ze in gedachten
voor me, de directeur en de melkrijder.
En ik zie dan ook de melkrijder in de jaren 50 – 60 van de vorige eeuw
in het gehucht waar ik mocht opgroeien. Daar stonden elke dag volle melkbussen
langs de weg. Wijdbeens, de twee handgrepen van zo’n bus stevig vasthoudend,
zwaaide de melkrijder dan de bus tussen zijn benen naar achteren en dan, hup,
naar boven tot op borsthoogte op de kar. Met een kar vol rammelende melkbussen
ging het twee / drie maal daags zo’n acht kilometer verder naar een melkfabriek
in Zwolle. Heen met de volle bussen, terug met lege bussen én enkele gevuld met
karnemelk of met wei.
Wij hadden thuis een beetje medelijden met de melkrijder.
Het was zwaar werk. Ga er maar aan staan: vanaf 6 zes uur in de morgen – ook in de winter ! – bij weer en geen weer de
hele ochtend volle melkbussen melk op de kar zwiepen. Vele, vele tientallen
bussen van 30 of 40 liter! Nog zie ik hem staan, zwiepend met die bussen… Er
werd wat meewarig over gesproken. Het waren keuterboertjes of mannen zonder
eigen bedrijf die dit erbij deden. Maar het was geen vetpot want zo’n melkrit
(een route langs een dertigtal boerderijen) die werd ‘gegund’ bij inschrijving. De laagste inschrijver kreeg hem. En het
was allesbehalve een vaste meerjarige job! Elk jaar opnieuw moest er worden
ingeschreven op zo’n rit. De laagste inschrijver werd de rit ‘gegund’. De
sloebers waren dus elkaars concurrenten! Het was van belang zo’n melkrit een aantal
jaren te behouden want de bedrijfsinvestering – lees de aanschaf van een
degelijke platte wagen op luchtbanden en een paard (later een tractor) kreeg je
er niet in één jaar weer uit. Er hebben zich drama’s afgespeeld in de gezinnen
van melkrijders.
Ik herinner me ook hoe de melkrijder elke veertien dagen een
papieren zakje met ‘melkgeld’ kwam afleveren bij de boerderijen. Hij was dan
geldrijder, hij had dan een kistje met wel duizend gulden naast zich op de bok!
Tegenwoordig noemen we dat een waardetransport. Bij ons kwam hij binnen om de
envelop af te geven. Dan kreeg hij een dikke sigaar. Het was een ritueel dat zich afspeelde naast
het aanrecht. Bij boerderijen waar hem geen sigaar wachtte klemde hij de
envelop tussen het deksel en een melkbus. Bij verschillende boerderijen zag je
enveloppen aan de melkbus gehecht. Gewoon langs de weg! En nooit heb ik gehoord
dat er iets is gebeurd!
Ook in ons postkantoor op de Westerstraat denk ik vaak terug
aan dit tafereel. Ik vertel daar dat je vroeger je loon in cash kreeg
uitbetaald en dat je er dan mee naar het postkantoor ging (of naar de kroeg).
Verhalen uit de prehistorie, maar ik heb ze toch als kind
nog meegemaakt!