Melle op het ijs
Op het terras proberen kinderen stampend en wringend hun
schaatsen aan hun voeten te krijgen. Moeders, met dikke sjaals om hun hals
geknoopt want het is koud, helpen een handje, voorover gebukt vanuit hun stoel.
Na enig vergeefs proberen zakken de meesten tenslotte toch met een zucht op hun
knieën ter verdere assistentie. ‘Even wachten Lonneke,’ zo klinkt het als een
kind zich in beweging zet, ‘mama moet zelf nog schaatsen aandoen!’ Ik sla het
tafereel gade, het is een hele bevalling. Dikke winterkleding, sjaal, muts,
handschoenen. Langs de reling ploetert een donker gekleurde moeder met twee
dochters, alle drie houden ze zich krampachtig vast aan het hout.
Ik begeef me naar de krabbelbaan in de verwachting dat het
daar wel rustiger zal zijn. Maar daarin vergis ik me, het lijkt een potje met
pieren. Kleine Melle schuifelt millimeter
voor millimeter achter een schuifhertje. Papa moet weg, zo verordonneert hij.
Gedwee verlaat papa het ijs. Duidelijk verdwaasd door alle drukte rondom hem schuifelt
het joch voetje voor voetje verder.
‘Gaat het?’ roept papa. Melle beweegt zijn hoofd maar ziet niets.
Uiteindelijk komt hij met zijn hertje in een hoek terecht. Daar blijft hij het
hertje tegen de planken duwen. Papa buigt zich over de reling: ‘zal ik het
hertje even goed zetten?’ Nee, schudt Melle, typisch een geval van zelf doen! Papa
berust in zijn lot als toeschouwer.
Maar het hertje wil niet meer. De teleurstelling incasserend
laat Melle het dan maar los. Tja, voor zo’n jong kereltje is het leven hard,
denk ik. Op eigen kracht schuifelt hij zowaar wat streekjes op zijn dubbele
ijzertjes. ‘Blijf staan,’ roept pa, ‘ik kom eraan!’ Maar bij zijn zoontje gekomen heeft een ander
kind zich inmiddels over het hertje ontfermd. ‘Wil je niet meer?’ vraagt pa in
de veronderstelling dat zijn zoontje van het ijs af wil. Maar dat blijkt toch
niet helemaal de bedoeling. Weifelend wijst Melle naar het hertje dat inmiddels
steeds verder van hem weggevoerd wordt. ‘Nee,’ zegt pa, ‘nu mag een ander
kindje.’ Dan verschijnen de waterlanders op zijn gezichtje. Een koud handje aan
een armpje waaronder een handschoen bengelt aan een touwtje, wijst vertwijfeld
het hertje na. Het andere handje aan het andere armpje wordt door papa’s hand meegetroond
richting zijkant van het ijs. Ik besef
dat ik getuige ben van een drama, weliswaar op microniveau, maar toch, voor
Melle een drama. Hij wordt weggeleid van een wereld die hij millimeter voor
millimeter bezig was te ontdekken.
Later zie ik hem in het Canon Café in de weer met zijn eigen
bekertje met drinktuit. Hij is nog te klein om uit een grote-mensen-beker te
drinken.
Als opa volgend weekend op bezoek komt en hem vraagt wat hij
wil worden, zal hij – zeker weten – antwoorden als eens het ventje uit de
reclame: ‘boer, én schaatser!’ Maar ik betwijfel of er nog pindakaas op het
aanrecht staat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten