De ene conversatie is
de andere niet
Daar staat hij weer, mijn spiegelbeeld, levensgroot
aan de binnenkant van de kastdeur op mijn werkkamer. Ik ben aan hem gewend, we
besteden doorgaans weinig aandacht aan elkaar, eigenlijk alleen maar als het
gaat om de keuze van mijn outfit. Soms, als ik me niet zeker voel en vrees door
mijn echtgenote teruggestuurd te worden voor een andere trui of broek dan
kijken we elkaar een moment onderzoekend aan. Zelden zegt hij dan iets, meestal
kijkt hij dan met een gezicht van: tja, jou keus en doet er verder het zwijgen
toe. Maar nu is het anders. Bij het betreden van mijn werkkamer staat de kast al
wagenwijd open en kan ik niet langs hem heen. Omdat het buiten regent ga ik maar
eens even zitten. Ik kijk hem aan en zie dat we gelijktijdig een glimlach
trekken. Dan vraagt hij: ‘’hoe is het nou met je, na vier maanden geen
rondleidingen, geen bezoekjes, alleen maar hardlopen in je uppie en
boodschappen doen met plastic handschoentjes aan? Kun je het nog een beetje
volhouden?’’ ‘’Nou,’’ zeg ik, ‘’eerlijk
gezegd: ik heb het wel zo’n beetje gezien, ik ben het goed zat!’’
‘’Tja, kan ik me voorstellen,’’ zegt hij en heel even zie ik een paar rimpels
boven zijn bril verschijnen. ‘’Wat denk je, ‘’ vraag ik, ‘’gaat het nog lang
duren voor we weer met zijn allen los mogen?’’ Weer die rimpels, dan zegt hij,
‘’nou ik hoor jullie praten over het nieuwe
normaal, maar ik bang dat jullie daar toch nog niet helemaal klaar voor
zijn. Oké, jullie weten nu wat vitale
beroepen zijn en dat je de gezondheidszorg niet aan de vrije markt kunt
overlaten. Dat je voorraden en bufferzones moet aanleggen, arbeidsmigranten fatsoenlijk
moet huisvesten en dat je reservegeld nodig hebt voor als het even tegen zit.
Maar toch…’’ en dan valt hij stil. Ga verder, zeg ik, wat ‘’maar toch ’’?
‘’Nou,’’ zegt hij, ’’om eerlijk te zijn denk ik niet dat jullie al klaar zijn voor zoiets als een nieuw normaal. Ik hoor jullie daar wel over praten maar ik heb toch sterk de indruk dat dat nieuwe normaal verdacht veel lijkt op het oude. Jullie willen nog veel te graag weer op vakantie, vliegen naar waar het maar kan. Vliegschaamte lijkt alweer vergeten. Jullie willen weer uit eten, massaal terrasjes pakken, feesten. Hebben jullie echt al in de gaten hoever jullie waren doorgeschoten? Wat voor een gigantische economie jullie uitgaansleven is geworden? Hoe jullie samenleving meer en meer verfestivalliseert? En wat voor een puinhoop jullie met je vrije markt hebt aangericht? Weten jullie echt al wat het betekent dat jullie op korte termijn in het belang van jullie kleinkinderen naar een energietransitie moeten? Nee, beste jongen, ik heb niet de indruk dat jullie al klaar zijn om weer losgelaten te worden. Vergeet die rondleidingen van jou maar even, het gaat nu om belangrijkere dingen. Blijf kalm, wind je niet op, en overdenk maar eens wat belangrijk is, niet alleen voor ons maar ook voor na ons.
Ik doe de kast dicht en weg is hij. Mijmerend blijf ik nog een tijdje zitten, mijn gedachten gaan naar kleine Rosa, zes jaar oud nu. Ik zie weer hoe ik vorige week met haar op de trampoline moest, en ik hoor weer hoe ze al springend out of the blue riep: ‘’opa weet je hoe een zebra wordt geboren?’’ Voor ik houterig naar evenwicht zoekend een antwoord kon vinden riep ze triomfantelijk: ’’ik weet het, streepje voor streepje! ‘’
Zo’n conversatie is veel leuker dan die met zo’n man in de kast, toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten