woensdag 25 september 2013


Jeneverneus

Het is de eerste dag van Landleven, een grootschalige happening in het Nederlands Openluchtmuseum. Ik ben gestationeerd in de buurt van het cafetaria om de bezoekersstroom aldaar in goede banen te geleiden. Alles loopt op rolletjes, ik zet me op een bankje en neem me voor enkele gesprekjes aan te knopen.
Al ras komt er een echtpaar naast me zitten. Ze vertellen dat ze naar Burgers Zoo hadden gewild maar we werden zo met de stroom mee geleid naar hier.
Oh dus het was helemaal niet de bedoeling?
Nee, maar dit is ook wel goed.   

Even later komt een mevrouw  met een buggy de trap naar het cafetaria op. In de buggy twee schattig kleine hondjes en een bordje: don’t touch me!
Oh zegt een collega met wie ik sta te praten (ze heeft prachtig vuurrood haar): zo’n bordje wil ik ook!
Hoezo, kunnen ze niet van je afblijven?
Oh dat wil je niet weten joh,  altijd weer: mevrouw zijn uw haren echt? 

Ik verkas naar een bankje bij de toiletten achter het cafetaria. De firma Brandhof heeft 100 meter opzij enkele houtgestookte ovens opgesteld. Een heerlijke geur van ambachtelijk gebakken brood trekt precies over het bankje. Nooit eerder zo’n lekkere geur bij toiletten geroken! Op het bankje naast me zit een vrouw met twee hondjes. Naast haar staat een andere vrouw haar nagels te knippen. Uitgebreid, alle tien krijgen een beurt. Even later krijgen ze een woordenwisseling en al kijvend vertrekken ze. Ik hoor de een tegen de ander zeggen: vervelend kreng dat je bent..
Tja, dagje uit….. 
Op de heuvel bij het weeghuisje zit een man met twee kolossale honden naast zich. (Wat zijn er veel honden vandaag!)Tegen de helling liggen een aantal reeënstangen, damhertstangen en ook ‘reeëngeweien met lange neus’. Weer wat geleerd.
 
In het cafetaria raak ik aan de praat met een drietal bezoekers. Ik vraag waar ze vandaan komen. Ik ben een Jeverneus meneer.
 Hoe zegt u?
Een Jeneverneus.
Als ik niet begrijpend kijk legt ze uit: Schiedam. Dat zijn Jeneverneuzen.
 En wij zijn Boeren, zegt een vrouw, blijkbaar de dochter.
Oh ?
 Spijkenisse, legt ze uit. Vroeger was dat een dorpje, tegenwoordig is het allemaal stad, maar ja, zo’n naam blijft bestaan natuurlijk. Mensen uit Spijkenisse zijn Boeren.
Ik begin het leuk te vinden en probeer de conversatie wat te rekken.
Was u al eens eerder hier geweest?
O ja, zegt Jeneverneus, maar de laatste jaren ben ik afhankelijk van lijn 2 en nu komt er niet meer van.
Lijn 2 zegt u?
Ja, mijn benen. Mijn man is overleden, ziet u.
Ach! Ja dan verandert alles, zeg ik begripvol.
Hij was een Stoepschijter.
Hoe zegt u?
Een Stoepschijter
Oh, zeg ik met mijn gezicht in de plooi.
Hij kwam uit Rotterdam, dat zijn Stoepschijters, zo heten ze daar.
Ja ,ik begrijp het, zeg ik, ondertussen blij dat er geen collega’s bij zitten, want we voeren een serieus gesprek. Ik vertel dat ik rondleidingen geef en wel eens met bezoekers naar de Kruikenzijkerds ga. Weet u waar dat is? 
Ja, zegt de andere Boer, ik denk de schoonzoon: dat is Tilburg, dat ligt in Brabant.
We praten nog wat door over bijnamen en dan zeg ik dat ik aan het werk moet.  

P.S. Wie twijfelt aan het waarheidsgehalte van bovenstaande: het is de waarheid, niets dan de waarheid (deze keer)

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten