Jeneverneus
Het is de eerste dag van Landleven,
een grootschalige happening in het Nederlands Openluchtmuseum. Ik ben
gestationeerd in de buurt van het cafetaria om de bezoekersstroom aldaar in
goede banen te geleiden. Alles loopt op rolletjes, ik zet me op een bankje en
neem me voor enkele gesprekjes aan te knopen.
Al ras komt er een echtpaar naast me zitten. Ze vertellen
dat ze naar Burgers Zoo hadden gewild maar
we werden zo met de stroom mee geleid naar hier.
Oh dus het was
helemaal niet de bedoeling?
Nee, maar dit is ook
wel goed.
Even later komt een mevrouw
met een buggy de trap naar het cafetaria op. In de buggy twee schattig
kleine hondjes en een bordje: don’t touch
me!
Oh zegt een collega met
wie ik sta te praten (ze heeft prachtig vuurrood haar): zo’n bordje wil ik ook!
Hoezo, kunnen ze niet
van je afblijven?
Oh dat wil je niet
weten joh, altijd weer: mevrouw zijn uw
haren echt?
Ik verkas naar een bankje bij de toiletten achter het
cafetaria. De firma Brandhof heeft 100 meter opzij enkele houtgestookte ovens
opgesteld. Een heerlijke geur van
ambachtelijk gebakken brood trekt precies over het bankje. Nooit eerder
zo’n lekkere geur bij toiletten geroken! Op het bankje naast me zit een vrouw
met twee hondjes. Naast haar staat een andere vrouw haar nagels te knippen.
Uitgebreid, alle tien krijgen een beurt. Even later krijgen ze een
woordenwisseling en al kijvend vertrekken ze. Ik hoor de een tegen de ander
zeggen: vervelend kreng dat je bent..
Tja, dagje uit…..
Op de heuvel bij het weeghuisje zit een man met twee
kolossale honden naast zich. (Wat zijn er veel honden vandaag!)Tegen de helling
liggen een aantal reeënstangen, damhertstangen en ook ‘reeëngeweien met lange neus’. Weer wat geleerd.
In het cafetaria raak ik aan de praat met een drietal
bezoekers. Ik vraag waar ze vandaan komen. Ik
ben een Jeverneus meneer.
Hoe zegt u?
Een Jeneverneus.
Als ik niet begrijpend kijk legt ze uit: Schiedam. Dat zijn Jeneverneuzen.
En wij zijn Boeren, zegt een vrouw,
blijkbaar de dochter.
Oh ?
Spijkenisse, legt ze uit. Vroeger was dat een dorpje, tegenwoordig is
het allemaal stad, maar ja, zo’n naam blijft bestaan natuurlijk. Mensen uit
Spijkenisse zijn Boeren.
Ik begin het leuk te vinden en probeer de conversatie wat te
rekken.
Was u al eens eerder
hier geweest?
O ja, zegt Jeneverneus, maar de laatste jaren ben ik afhankelijk
van lijn 2 en nu komt er niet meer van.
Lijn 2 zegt u?
Ja, mijn
benen. Mijn man is overleden, ziet u.
Ach! Ja dan verandert
alles, zeg ik begripvol.
Hij was een Stoepschijter.
Hoe zegt u?
Een Stoepschijter
Oh, zeg ik met
mijn gezicht in de plooi.
Hij kwam uit
Rotterdam, dat zijn Stoepschijters, zo heten ze daar.
Ja ,ik begrijp het,
zeg ik, ondertussen blij dat er geen collega’s bij zitten, want we voeren een
serieus gesprek. Ik vertel dat ik rondleidingen geef en wel eens met bezoekers
naar de Kruikenzijkerds ga. Weet u waar dat is?
Ja, zegt de andere
Boer, ik denk de schoonzoon: dat is
Tilburg, dat ligt in Brabant.
We praten nog wat door over bijnamen en dan zeg ik dat ik
aan het werk moet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten