Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Al wekenlang zijn er kinderen bedrijvig in de weer met wat
hooi in de Grote Weide in het museum. Van alle kanten heb ik gehoord dat het
werk op het land een groot succes is. Als boerenjongen verbaas ik me daar een beetje
over. In mijn jeugd stond ik elke zomer met een hark of een gaffel op het land.
Hooien, dat was handwerk waarbij ook kinderhandjes heel bruikbaar waren. Nog
herinner ik mij de blaren in mijn hand na een ochtend, zoals we zeiden, zwillen hooi aanharken. Een zwil is een
rij gedroogd gras, het is maar dat u dat weet. Tenminste dat was het ten oosten
van Zwolle. Voor mijn gevoel is er niets speciaal aan het zwoegen met hooi,
maar dat is voor hedendaagse kinderen natuurlijk wel anders. Als ik de
berichten van Het Kindererf mag geloven is het ronddarren in de openlucht op
zoiets als een weide voor hedendaagse kinderen een letterlijk ongekende
sensatie.
Al een tijdje loop ik met het voornemen het maar eens een
keertje in ogenschouw te nemen. Nu voeg ik de daad bij het voornemen. Ik word
toegelaten door het hek. Dat blijkt behoorlijk uitzonderlijk want het is een
gezinsactiviteit waarbij doorgaans geen plaats is voor individuele
pottenkijkers zoals ik. Met mijn handen op de rug loop ik er tussendoor,
kijkend, luisterend, en ruikend op zoek naar het mysterie van het hooiland.
Met mijn kennis van vroeger zie ik dat het ‘hooi van niks’ is. Het is totaal
versleten, uitgepierd. Logisch natuurlijk, want het is al honderd maal op een
ruiter opgetast en weer opnieuw op het land verspreid. Het is heel moeilijk dit
dunne hooi op een ruiter op te tasten zó dat het blijft liggen.
Kleine Jos doet
zijn best maar driekwart van alles glijdt meteen weer naar beneden. Opa - zo te zien één brok ervaringskennis - staat
er hoofdschuddend bij. Dan zegt hij
terwijl hij een stap naar voren doet: ‘Dat
moet je zó doen, geef mij die gaffel eens!’
Jos, hoogstens acht jaar oud, antwoordt zonder zelfs maar op
te kijken: ‘pak er zelf een’, en gaat
onverdroten verder.
Ik sta paf! Hoe dit joch en
plein public in vier woordjes zijn opa voor schud zet. Ja zelfs van zich
afschudt want ik zie dat opa letterlijk een paar stapjes terugdeinst.
Staande op een meter afstand voel ik me wat ongemakkelijk.
Ik doe maar alsof ik niets gehoord heb en vertrek maar weer eens. Op weg naar
het entreegebouw zit het me echter niet
lekker dat ik niets heb gezegd.
En inmiddels enkele maanden later denk ik nog steeds dat ik had
moeten ingrijpen. Ik had moeten corrigeren, mijn zichtbaar gedragen museumbadge
had me gezag gegeven. Hé Jos, zo praten we hier niet tegen opa!
Stukje opvoeding, maatschappelijke verantwoordelijkheid,
toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten