Een Berini voor een scheet
In de benedenruimte van het Entreegebouw is een
tentoonstelling over winkelinterieurs van
kleine ondernemers. Ik loop er rond tijdens een van de laatste dagen van
het jaar. Het is overal in het museum ontstellend druk maar niet in deze expositie.
Hier is het heel rustig. Ik ben hier ‘in mijn uppie’ en bekijk het interieur
van drogisterij Christiaanse (Leiden, tot ongeveer 1960) en lees dat ze binnen
en buitenlandsche geneeskrachtige
kruiden met -sch verkopen. Dat –sch is blijkbaar nog gewoon, maar
geneeskrachtig is expliciet cursief gedrukt. Op de toonbank zie ik Diacon rust en kalmeringstabletten. En
ook vermageringstabletten om zonder gevaar af te vallen! Dus toen al, midden
vorige eeuw, brachten gestreste volwassenen elkaar het hoofd op hol. Nota bene in
mijn jeugd en ik heb er nooit iets van gemerkt. Waren mijn ouders zo verstandig
of ik zo onnozel, vraag ik mij nu af.
Aan de rechterwand staat een heuse Berini brommer. Terwijl
ik die sta te bekijken komt er een echtpaar binnen. Hij loopt, of beter gezegd
hij duwt een rollator. Hé, die brommer,
zegt hij tegen zijn vrouw. Ik zeg: dat is
een Berini. (Of je nou met een groep loopt of alleen bent, je blijft een
rondleider, nietwaar?) Hij is een en al belangstelling, heeft tot zijn 25e
in fietsen en brommers gezeten, zo blijkt. Nu is hij 85! Dus zestig jaar geleden moet hij
onze ouders de eerste generatie brommers hebben verkocht. En dat blijkt ook wel want hij zegt: Ik verkocht Berini’s met een eitje onder het
stuur, dit hier is een later type! We
hebben ook nog Lohman verkocht, die kwam uit Duitsland. Die moest je aantrekken
met zo’n riem, hij liep op diesel en als je wind tegen had moest je meetrappen.
Hij koste een scheet en drie dubbeltjes. Het is nooit wat geworden, er werd niet
genoeg aan verdiend. Dan hummelt hij verder met zijn rollator. Ik had nog
wel willen doorpraten, dan had ik hem verteld van de Rolemo van mijn vader en de solex van mijn zus, maar hij moest
achter zijn vrouw aan.
Ik bekijk de metershoge foto’s die hier hangen van bekende
Arhemse winkelstraten eens goed. Op het Land van de Markt (1963) lopen alle
mannen zonder uitzondering in colbert, wit overhemd en met een stropdas. Heel wat collega
rondleiders en andere pensionado’s in het museum hebben er toen zo bijgelopen
als ze de stad in gingen, naar de markt of ter kerke gingen, bedenk ik. Niets
wijst nog op de bezetting van het Maagdenhuis en de revolte in Parijs enkele
jaren later. Maar pas op : niet voor
niks verkocht Christiaanse al kalmeringstabletten en riep de toenmalige paus
een wereldconcilie bijeen: onderhuids gistte het al in die tijd.
De foto van de Grote Oord
(1980) is een wereld van verschil: alle mannen informeel gekleed in een los
overhemd, knoopje los, je ziet niet één stropdas. Tussen beide foto’s liggen de
bezetting van het Maagdenhuis, het optreden van de kabouters (Het Lievertje !), de revolte van Parijs
en ook mijn eigen onvergetelijke studententijd. Wat was het boeiend en roerig,
en wat lijkt de Grote Oord dan in
1980 weer rustig.
Maar niet alles is weer als vanouds. Het colbertje en de
stropdas zijn niet meer teruggekomen, we zijn ons informeel blijven kleden. Zelfs de meneer van de Berini van zo even, met zijn rollator: hij droeg onder zijn jas
een trui, en daaronder geen stropdas, zeker weten!
En de blinde
sigarenwinkelier Dick Fries uit Aalten, wiens winkelinterieur hier een plaats
heeft gekregen, zou hij het colbertje en de stropdas ook terzijde gelegd
hebben? We zullen het niet weten, zijn dochter vertelt er niet over in en overigens
bijzonder boeiend geluidsfragment. Wel vertelt ze dat hij alles uit zijn hoofd
deed en dat hij ‘zo verschrikkelijk goed’
kon hoofdrekenen. Hij nog wel!
Meneer Fries, meneer Christiaanse en al die andere kleine
winkeliers, een beetje weggestopt daar onderin het Entreegebouw, ik zou graag
de hoed voor ze afnemen. Maar waar vind ik zo’n ding? Sinds de brommer is ook die van mij definitief
afgewaaid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten