Het verschil tussen
een boerderij en een molen
De tram staat stil. De machinist van dienst legt me uit dat
er een nieuw beveiligingssysteem in gebruik is genomen, tenminste, op dit deel
van het traject. Hij vindt het maar zozo, je wordt er lui van, vreest hij, terwijl je als machinist altijd scherp moet blijven. We hebben hierover een
interessant gesprek ondanks het uitdrukkelijk gebod om niet met de machinist te
spreken. Maar ja, als je toch stil staat.
Bij de vanmiddag te openen watersnoodwoning is het stervenskoud.
Ooit was het een geschenk van de regering van Noorwegen, die schonk er ruim
300! Nu valt nog niets te beleven.
Enkele mensen van omroep MAX staan
diep in hun jas gedoken, te wachten op wat komen gaat. Zo te zien geen ongewone
‘activiteit’ voor hen, ze staan er als ervaren wachters.
Ik loop door naar de Jaknikker, ook een nieuwe verworvenheid
die nog geopend moet worden (voorzover je een Jaknikker kunt ‘openen’), kruip onder het geblokte lint door en maak
enkele foto’s. In Drenthe ben ik er wel langs gefietst maar pas nu merk ik hoe
hoog zo’n ding is. Het paardenhoofd (hoewel, in het Engels is het een
ezelshoofd) zweeft vele meters boven de grond. Dit ga ik nog eens opnieuw
bekijken als hij daadwerkelijk aan het knikken gezet is.
Op mijn terugweg blijf ik even staan op de ophaalbrug en
kijk naar de poldermolen. Vanmorgen ben ik er met enkele collega’s bovenin
geklommen. Bijzonder hoor, steile ladders op, een luik door en dan met een vijftal
collega’s (meer ruimte is er niet) op de bovenste zolder onder de kap. Dit een
bovenkruier, dus als je hem op de wind wilt zetten kruit alleen de kap. Heel anders als de zaagmolen even
verder op , daar draait het hele molenlichaam mee op houten rollen, dus alles
loopt op rolletjes! (En de radmaker
heeft me laatst verteld dat die rollen allemaal zijn gemaakt in onze eigen
radmakerij!) Je ziet ze overduidelijk liggen net onder het molenplatform. De
molen mag niet al te lang stilstaan want dan worden de rollen ingedeukt
(vierkante wielen, het bekende NS-probleem!)
Vanmorgen stonden we dus bovenin de poldermolen. We kregen
aanschouwelijk onderwijs. Collega Bart liet ons zien dat de kap, als de molen op de wind wordt gezet, in een
ringvormige sponning met een viertal
voeghouten loopt. Ik ben onder de indruk van die ambachtsmensen van
vroeger. Knapper, veel knapper dan ik
ooit van mijn levensdagen zal worden! En dan het geklauter van die mannen die
werkten in zo’n bouwwerk . Die moeten een conditie gehad hebben! Beter, veel
beter dan wij rondleiders van al onze levensdagen ooit zullen hebben. (Die enkele
sportieve uitzondering in ons gilde natuurlijk buiten beschouwing gelaten.)
Collega Bart heeft ons nog wat geleerd. Binnen in de molen
liet hij zien hoe het sterk schuin naar beneden liggende riet aan de daklatten
is vastgenaaid. Heel anders dan het riet op de nabijgelegen Staphorster
boerderij. Kijk maar, zei hij terwijl hij door het kleine raampje wees, je ziet
hoe dat er bovenop ligt en met een draad of houten tenen (van wilgen) wordt
bijeengehouden. ‘Dat is nu het verschil
tussen dekken en naaien. Een boerderij wordt gedekt en een molen wordt genaaid’!
Toen liet hij, geroutineerd als hij is, even een pauze vallen. Ik
verwachtte onmiddellijk een aantal verdiepende vragen. Maar niets van dat al,
louter gelach.
Wat ik nu maar zeggen wil: denk vooral niet dat wij rondleiders
allemaal verdieping zoekende Jan-Willems
zijn, integendeel, ook onder ons zijn er vele louter amusement zoekende Miranda’s !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten