Jeugdherinnering
Ik loop in het Openluchtmuseum langs het kapelletje uit Margraten.Vanuit de tram heb ik al gezien
dat het kapelletje versierd is. Niet toevallig natuurlijk want het is Sacramentsdag. De dag waarop de katholieke kerk de gave van de eucharistie
viert. Ten behoeve van laat ik maar zeggen hoog opgeleiden en andere anders geletterden: daarmee is het
laatste avondmaal bedoeld, waarop dan weer de H.Mis teruggaat, tegenwoordig
meestal aangeduid als eucharistieviering. (Dit alles als rondje achterstallig
godsdienstonderwijs.)
Ik loop dus langs het kapelletje. In mijn herinnering denk
ik terug aan het dorpje waar ik geboren ben, niet ver verwijderd van herberg De Hanekamp bij Zwolle. Kort na de
oorlog is daar een kerkje gebouwd, sober, maar opgetrokken in prachtig
metselwerk. Er konden niet meer dan
driehonderd mensen in. Op hoogtijdagen en zeker ook op Sacramentsdag was het
kerkje vol. Er was dan nl. een processie met medewerking van de harmonie uit
Liederholthuis, een wereldstad niet ver van Zwolle. Nee, wij liepen niet over
straat, dat was in calvinistisch Nederland boven de rivieren verboden. Maar de
boeren waren gul geweest: rondom het kerkje lag een kerktuin, in grootte
vergelijkbaar met onze Grote Weide.
Het pad door die tuin was zodanig kronkelend aangelegd dat je gemakkelijk een
processie kon houden met 300 mensen. Voorop liepen drie misdienaars in witte
superplie, de middelste droeg het kruis. Dan volgden de vrouwen, gevolgd door
een stoet bruidjes. Ook mijn zussen waren allemaal in wit gesteven jurkjes gestoken, ze droegen een
kroontje in het haar en een bloemenmandje in de hand. Ze strooiden bloemen op
het pad, pal achter hen liep onder een baldakijn gedragen door vier
kerkmeesters, de pastoor. Hij droeg een prachtige koorkap waarover een velum, rijkelijk versierd met
goudborduursel. Dat velum was een
brede schouderdoek die over zijn armen en handen reikte. Daarmee droeg hij
eerbiedig de monstrans met daarin achter glas
het Allerheiligste, zeg maar :
God in de vorm van de gewijde hostie. Het mannenvolk sloot de rij. In ons geval
pauzeerde de processie even bij een geel-wit versierd altaartje op het
aanpalend kerkhof. Wegkapelletjes langs de openbare weg waren nu eenmaal
verboden. Na een preek en een gezongen ave
verum, (om de waarachtige
aanwezigheid van God in de hostie nog eens extra in te wrijven, zeg ik met
de kennis van nu) liepen we dezelfde weg weer ingetogen biddend en zingend
terug. Tenminste dat was de bedoeling. Ik herinner me nog dat we na afloop
thuis altijd precies wisten wie er geheel niet ingetogen hadden lopen praten of
wie er wel erg vals had gezongen etc.
Die sacramentsprocessie was een gebeurtenis van de eerste
orde. Het mooist van alles was het optreden van die harmonie uit
Liederholthuis, een ensemble van 5
a 6 mensen met koperinstrumenten en een trom. Een oom
van ons speelde in dit ensemble. Ik denk dat hij geen noot kon lezen maar hij
kon wel ‘spelen’ volgens mijn vader. Als de processie terug was in de kerk werd
het Allerheiligste teruggeplaatst in
het tabernakel. Dan deden de mannen van de harmonie nog eenmaal hun uiterste
best en schalde als een laatste ode uit de koperinstrumenten het tantum ergo sacramentum door het kerkje.
Machtig mooi vonden we dat als kind!
Hieraan terugdenkend maak ik een foto van het versierde
kapelletje en fiets naar huis. In de krant lees ik ’s avonds een stukje over
een EO jongerendag in het Gelredroom.
De muziek was VET geweest, lees ik. Reken
maar dat dat tantum ergo ook VET was, alleen wist ik dat toen nog
niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten