Wat gij niet wilt dat U geschiedt
Er was eens een imker in een land heel ver weg. De hele
winter was hij niet bij zijn bijtjes geweest. Die stonden nl. in een bijenstal
in de grote stad. In die stal stonden wel 20 bijenvolken, maar die waren niet
allemaal van onze imker. Onze imker, een
beginnend imker nog, had er slechts twee volkjes staan.
Zo aan het eind van de winter, toen hij de eerste bijtjes
ontwaarde rond de bloemen van de krokussen in zijn tuin, werd hij onrustig. Hij moest nodig naar zijn volkjes kijken.
In de bijenstal was alles heel rustig. De zon scheen vredig
en de bijtjes vlogen dat het een lieve lust was. Aha, de volkjes hadden de
winter overleefd! Dat stemde onze imker blij en gelukkig. Maar wat zag hij
daar? De hoofdimkers, die met de meeste ervaring hadden de broed- en de honingkamers
al omgewisseld. O jé, dat moest onze imker dus ook gauw doen.
Dezelfde avond nog was hij terug in de bijenstal. Alle
bijtjes zaten nu binnen, lekker dicht bijeen om zoveel mogelijk warmte vast te
houden. Geen bijtje die ook maar een moment aan de imker dacht, en dat was
precies wat de imker verlangde. Zo zou hij heel snel de beide kastkamers om
kunnen verwisselen.
Bij het optillen bleken de kamers vast aan elkaar geplakt.
Ja dat doen bijen, ze kitten alles vast en dicht zodat er geen warmte verloren
gaat. Geen nood, dacht onze imker, daar hebben we wel een beiteltje en een
plamuurmes voor. Hij trachtte het beiteltje op een van de hoeken tussen de twee
kasten te wrikken. Dat viel nog niet mee. Maar na wat duwen en wringen lukte
het. Een bijenkast heeft echter vier hoeken en tussen die hoeken vier lange
zijden die onze imker allemaal open
moest wringen en snijden. Het koste wat moeite maar het lukte. Inmiddels waren
de bijtjes natuurlijk wel wakker geworden van het trekken en duwen aan de buitenzijde
van de kast. Ze schoten in de verdedigingstand maar dat had onze imker nog niet
in de gaten, hij was immers nog een beginnend imker.
Toen alle zijden losgesneden waren tilde hij voorzichtig de
bovenste kamer op en zette die opzij neer naast de onderste kamer. Tenminste
dat was de bedoeling en dat lukte ook wel, maar nog voor hij de kast neer kon
zetten prikten de eerste boze bijtjes al in zijn polsen en in zijn sokken net
boven de schoenen. Oei, dat was niet de bedoeling!
Bijtjes toch, willen
jullie dat wel eens laten!!
Vlug veegde hij de bijtjes van zijn lijf.
Inmiddels kwam het hele volkje verontwaardig zoemend naar buiten, zich
afvragend welke onverlaat toch hun huiskamer zo bruut uiteen had getrokken.
Natuurlijk niet zo vreemd, zeg nou zelf: als ’s avonds je
huis plotseling in tweeën wordt gespleten
ga je toch ook kijken welke onverlaat daar bezig is? Onze imker begreep het wel
maar was toch niet erg amused. Haastig probeerde hij de orde te herstellen
maar dat viel te midden van het gezoem nog niet zo mee. Steeds weer prikten de
diertjes in zijn polsen en door zijn sokken. Ja, ze verdedigden zich met verve!
Uiteindelijk had de imker het huisje weer hersteld en trok
hij zich haastig terug. Een hoop ervaring rijker en twee polsen en twee enkels die
in omvang waren verdubbeld ….
Wat ik nu maar zeggen wil:
Wat
gij niet wilt dat u geschiedt Doe dat
ook de bijtjes niet !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten