dinsdag 3 november 2015


Twintig jaar lang …
Van mijn eerste salaris heb ik ooit op aanraden van mijn vrouw een toerfiets gekocht. Jaren achtereen heb ik vele, vele toertochten gereden. Altijd 100 kilometer of meer. De elfstedenrijwieltocht was (en is) zelfs 230 kilometer! Heerlijk vond ik het. Mijn vrouw iets minder want 100 kilometer daar ben je toch gauw een halve zaterdag mee zoet. Maar goed, het was ooit haar idee om zo’n fiets met smalle bandjes aan te schaffen.
Tot ongeveer 20 jaar geleden mijn oudste dochter het in haar hoofd haalde om te gaan hardlopen. (En ik had toch echt wel tijdig ook voor haar een racefiets aangeschaft). Wat gebeurde laat zich raden. Ook ik schafte me een paar loopschoenen aan. Vroeger op de middelbare school was ik  altijd een goede loper geweest, herinnerde ik me. Dus waarom zou ik het niet nog eens proberen?
En zo kon het gebeuren dat ik me aan de hand van dochterlief weer op het loperspad begaf. En… ik heb de toerfiets zo goed als nooit meer aangeraakt! (Behalve dan die ene maand op de wegen naar Santiago, maar dat was op een andere fiets). Twintig jaar lang was ik twee- driemaal per week te vinden op de parcoursen van de Veluwezoom. Heerlijk is dat: een uurtje hardlopen, alleen of in gezelschap van de Bedriegertjeslopers. Zo noemen we ons, naar de kleine, volgens sommigen lullige fonteintjes in het park van kasteel Rosendael.
Twintig jaar lang, maar de laatste tijd geven mijn kuiten en knieën signalen dat ze mijn hoofd niet meer kunnen volgen. Probleempje, want ik kan ze moeilijk thuis laten, ze moeten wel mee. Na diep beraad heb ik met ze afgesproken ze voortaan iets minder te belasten, wel op voorwaarde dat ze dan nog jaren hun best blijven doen. En zo kon het gebeuren dat ik op een mooie herfstdag de fiets weer eens besteeg en een rondje Doesburg heb gefietst. Hoe dat was? Schitterend, in één woord schitterend. Het voelde heerlijk, mijn kuiten en knieën hebben me laten weten hieraan met graagte mee te werken en ik moet bekennen: je ziet nog eens wat. Dat wil zeggen: er was zware mist. Maar dat was juist zo bijzonder. Honderden ganzen hoorde ik boven me zonder dat ze zich lieten zien. Het was een gekakel van jewelste. Op de brug bij Doesburg kon ik het silhouet van een boot onderscheiden en bij Bingerden stonden de koeien tot hun uiers in de mist. De vuilverbranding bij Westervoort heb ik niet gezien, maar daar in de buurt waar de mist om mij een plezier te doen even optrok, stonden wel plotseling een bok en drie geiten trots op een plateautje in de wei. Wat wil een mens nog meer?
Wat ik nu maar zeggen wil: luister goed naar je benen en je blijft je verbazen!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten