Lief die oudjes
Ik loop over het Zaanse Plein. Bij de bakker snuif ik weer even die
heerlijke lucht van de verse bakker op. Ook al blijf ik brood bakken en een
smederij een vreemde combinatie vinden, het ruikt er toch altijd heerlijk. Een
smederij zegt u? Jazeker, de op takkenbossen gestookte oven van onze bakker
staat in de vroegere smederij Van Klinkenberg uit Koog aan de Zaan. De
ventilatieluiken om de rook te laten ontsnappen zijn nog aanwezig. Het is hier in het museum
vastgeplakt aan een vroeger woonhuis /boekenwinkel uit Zaandam. Het museum
heeft dus iets heel nieuws gecreëerd, maar het heeft wel een vreselijk
authentieke uitstraling. Zo authentiek dat ik er bijna altijd mensen aan
kwijtraak als ik er met een groep langsloop.
Dit keer loop ik dat gevaar niet want ik heb geen groep bij me. Ik zet me op een bankje en even later krijg ik gezelschap van een moeder met
dochter.
Dochterlief vraagt: ‘Waarom
koop je een krentenbol mamma, dat deed oma vorige week in de dierentuin ook.’
Ik moet op het puntje van mijn tong bijten om niet te zeggen: omdat we
Nederlanders zijn, door de week eten we stamppot en als we uitgaan een
krentenbol.
Ik had ook kunnen zeggen: omdat jullie niet uit Arnhem
komen, in Arnhem eten we Arnhemse meisjes.
Maar ik denk dat in dat geval noch dochterlief noch mama er iets van had
gesnapt. Arnhemse meisjes, die eet je toch niet, daar ga je mee naar de Korenmarkt,
toch?
Later bedenk ik dat voor die Arnhemse meisjes in vroeger
dagen echt geen bezoek aan de Korenmarkt
was weggelegd. Ze moesten op zondagochtend naar de kerk en daarna uitrusten
want op zondagavond begon het alweer: dan werd de was alvast in de week gezet.
De eerste fase van het arbeidsintensieve proces dat zich elke week herhaalde:
Weken - broeien –
schrobben – loogbad - bleken – spoelen – persen- plakken (droog toeslaan) – drogen
– strijken – vouwen – opbergen. En na de witte ook nog de bonte was!
Ook al werkten ze niet in een van de vele wasserijen langs de sprengen en beken ten
noorden van Arnhem, het was toch een heel gebeuren.
Ik zie het tafereel voor me op de landjes achter de huisjes uit Tilburg of op die
achter de huizen op de Arnhemse Geitenkamp. Bejaarde mensen daar spreken meestal nog over hun ‘landje’ in plaats van over tuin.
Maar goed, dit uitgebreide wasgebeuren is sinds de intrede
van wasmachine en droogtrommel, geschiedenis geworden. Het had van mij opgenomen mogen zijn in de canon van de Nederlandse geschiedenis. een
canonvenster dus. Wat hebben die vrouwen gewerkt! De huidige Arnhemse
meisjes hoeven ‘alleen nog maar’ wit en bont
te sorteren, op te hangen en af te halen, te strijken, op te vouwen en weg te
werken. Oké, het komt wekelijks terug, maar in vergelijking met vroeger niet om
over te schrijven. Bovendien: menige man heeft tegenwoordig een papadag juist op
maandag. Of vergis ik me nu?
Hoe dan ook het ging over die krentenbol. Mijn laatste
krentenbol at ik een paar maanden geleden in de trein. We hadden de expositie
over Werkman bezocht in het Gronings museum. Op de terugreis aten we in de
trein onze boterhammen en een krentenbol. Twee jonge vrouwen stapten in. Zegt
de een tegen de ander: ‘lief, die oudjes
met die boterhammen.’
Oké, dat zijn wij dus…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten