zaterdag 30 januari 2016


Lief die oudjes 

Ik loop over het Zaanse Plein. Bij de bakker snuif ik weer even die heerlijke lucht van de verse bakker op. Ook al blijf ik brood bakken en een smederij een vreemde combinatie vinden, het ruikt er toch altijd heerlijk. Een smederij zegt u? Jazeker, de op takkenbossen gestookte oven van onze bakker staat in de vroegere smederij Van Klinkenberg uit Koog aan de Zaan. De ventilatieluiken om de rook te laten ontsnappen zijn nog aanwezig. Het is hier in het museum vastgeplakt aan een vroeger woonhuis /boekenwinkel uit Zaandam. Het museum heeft dus iets heel nieuws gecreëerd, maar het heeft wel een vreselijk authentieke uitstraling. Zo authentiek dat ik er bijna altijd mensen aan kwijtraak als ik er met een groep langsloop.
Dit keer loop ik dat gevaar niet want ik heb geen groep bij me. Ik zet me op een bankje en even later krijg ik gezelschap van een moeder met dochter.
Dochterlief vraagt: ‘Waarom koop je een krentenbol mamma, dat deed oma vorige week in de dierentuin ook.’ Ik moet op het puntje van mijn tong bijten om niet te zeggen: omdat we Nederlanders zijn, door de week eten we stamppot en als we uitgaan een krentenbol. 
Ik had ook kunnen zeggen: omdat jullie niet uit Arnhem komen, in Arnhem eten we Arnhemse meisjes. Maar ik denk dat in dat geval noch dochterlief noch mama er iets van had gesnapt. Arnhemse meisjes, die eet je toch niet, daar ga je mee naar de Korenmarkt, toch?
Later bedenk ik dat voor die Arnhemse meisjes in vroeger dagen echt geen bezoek aan de  Korenmarkt was weggelegd. Ze moesten op zondagochtend naar de kerk en daarna uitrusten want op zondagavond begon het alweer: dan werd de was alvast in de week gezet. De eerste fase van het arbeidsintensieve proces dat zich elke week herhaalde:
Weken - broeien – schrobben – loogbad - bleken – spoelen – persen- plakken (droog toeslaan) – drogen – strijken – vouwen – opbergen. En na de witte ook nog de bonte was!
Ook al werkten ze niet in een van de vele wasserijen langs de sprengen en beken ten noorden van Arnhem, het was toch een heel gebeuren. Ik zie het tafereel voor me op de landjes achter de huisjes uit Tilburg of op die achter de huizen op de Arnhemse Geitenkamp. Bejaarde mensen daar spreken meestal nog over hun ‘landje’ in plaats van over tuin.
Maar goed, dit uitgebreide wasgebeuren is sinds de intrede van wasmachine en droogtrommel, geschiedenis geworden. Het had van mij opgenomen mogen zijn in de canon van de Nederlandse geschiedenis. een canonvenster dus. Wat hebben die vrouwen gewerkt! De huidige Arnhemse meisjes hoeven  ‘alleen nog maar’ wit en bont te sorteren, op te hangen en af te halen, te strijken, op te vouwen en weg te werken. Oké, het komt wekelijks terug, maar in vergelijking met vroeger niet om over te schrijven. Bovendien: menige man heeft tegenwoordig een papadag juist op maandag. Of vergis ik me nu?
Hoe dan ook het ging over die krentenbol. Mijn laatste krentenbol at ik een paar maanden geleden in de trein. We hadden de expositie over Werkman bezocht in het Gronings museum. Op de terugreis aten we in de trein onze boterhammen en een krentenbol. Twee jonge vrouwen stapten in. Zegt de een tegen de ander: ‘lief, die oudjes met die boterhammen.’

Oké, dat zijn wij dus… 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten