Dan ga je maar dáár wonen
Vol goede moed stel ik me op bij het startpunt rondleidingen
op het entreeplein. Even later tel ik een dertiental mensen om me heen. Ze
komen uit Numansdorp, uit Amsterdam, Hendrik-Ido-Ambacht en Dieren. De familie
uit Numansdorp vraagt of hier een molen uit Numansdorp staat. Dat komt goed
uit, want ik ben van plan langs een paar molens te lopen. We begeven ons richting Stolpboerderij. De
hoogte van de hooitas blijft indrukwekkend, de als statussymbolen bedoelde
kaaspersen baren opzien en als ik tot slot een foto van broer en zus Van Diepen
laat zien voor hun stolp-in-verval dan begrijpt ieder dat de geschiedenis nooit
statisch is geweest. Dat wordt wel
helemaal duidelijk als ik bij de poldermolen mijn kaart van Nederland weer eens
weer tevoorschijn haal, voor de helft blauw ingekleurd, want gelegen beneden de
zeespiegel. Die voorvaderen van ons (met toepasselijke namen als Leeghwater!) vormden toch een nijver
volkje! En dan komen bij de zaagmolen de mensen uit Numansdorp aan hun trekken.
De molen kon op één dag wel 70 bomen verzagen tot 280 planken! Dat is echt iets
anders dan met z’n tweeën bomen zagen met een trekzaag! Ik vertel over het
belang van hout voor de groeiende Hollandse steden toentertijd en voor de
schepen van de VOC. Maar naderhand bedenk ik dat ik natuurlijk iets had moeten
zeggen over de laatste eigenaar dhr Verboom en zijn molenaar ene meneer Hoeve.
Diens weekloon bestond uit 14 gulden en gratis brandstof. Wellicht zijn die familienamen nog bekend in
Numansdorp. Stom van me, een gemiste kans, en we worden nog wel zo op de I-ask
methodiek gewezen!
In Staphorst zit de gastvrouw ijverig te stippen. Ze krijgt
veel belangstelling. Ze vertelt dat dit Staphorster stipwerk tegenwoordig wordt
toegepast op de lingerie die je ziet op de catwalk in Parijs. Topjes met dit
stipwerk blijken helemaal in te zijn, en er lopen ook heren met stipwerk op hun
boxershort. ‘Dat wist je niet hé?,’
zegt ze tegen me. Inderdaad, dat wist ik niet, maar hoe weet zij nou dat ik
niet op de hoogte ben van de nieuwste trends op lingerie-gebied? Dat moet ik
haar toch eens vragen.
In de kroeg van tante Stien vertelt een bezoeker me na het
beluisteren van Johnny Jordaan, Tante Leen en Willy Alberti in onvervalst
Amsterdams dialect : ‘die gasten kwamen
bij ons in de zaak muziek halen’. O
ja? Welke zaak? ‘De Sound Shop, van mijn
opa en mijn vader, de zaak bestaat nog meneer!’
Die avond vertel ik mijn vrouw dat het helemaal in is om topjes
te dragen met prachtig stipwerk. Ze kijkt me aan met iets van: hoe weet jij dat
nou? Ik mompel iets over de missie van het museum: het dagelijks leven in al
haar facetten. Nou, zegt ze, als je dat ondergoed wilt dan ga je daar maar
wonen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten