Lekke band
Regelmatig bezoeken groepen ouderen het openluchtmuseum, zo
ook vandaag. Enkele rolstoelers hebben
een eigen begeleider, zie ik. Het gezelschap wordt in drie groepen verdeeld.
Tot mijn vreugde tel ik in mijn groep maar twee rolstoelen. ‘Dat is een makkie!’, denk ik
optimistisch. Ik duid ze voor mezelf als C en E (conventioneel en elektrisch).
Bij het aan de achterzijde binnenrollen van de woonboerderij
uit Hoogmade, roept C: ‘Meneer ik geloof dat ik een lekke band heb!’
Even kijken: nou dat is te zien, zo plat als een dubbeltje en half naast de
velg! Goede raad is duur. Ik besluit eerst de hele groep naar binnen te
loodsen. Het duurt nogal want vele helpende handen maken de gang door smalle
deuropeningen niet makkelijker! Op de deel, bij de zitkuil bij het schilderij van
mevr. Van Leeuwen (de laatste bewoonster), bel ik collega’s van de Entree om ze, zoals afgesproken, op de
hoogte te stellen van mijn probleem. Uit de herrie aldaar kunnen mijn dove oren
echter geen bruikbaar advies destilleren.
Wat te doen? Een rolstoel halen op de parkeerplaats (als er
überhaupt nog een beschikbaar is!)? Maar dan moet de groep hier wel een kwartier wachten.
Met instemming van C besluiten we maar door te gaan. De
meest vitale man in het gezelschap biedt zich spontaan aan als rolstoelduwer.
Hij heeft nog geen terreinkennis van de Waterberg, maar dat zal veranderen!!
Als iedereen uiteindelijk Hoogmade via de voordeur heeft
verlaten blijft mevr. E achter, haar rolstoel past niet door de voordeur! Ik instrueer de groep te wachten op de
kruising naar de Molukse Barak en ga met E terug via kantoor en zomerwoning. De
bocht om het boerderijcomplex is tergend wijd, ik wijs E in het voorbijgaan op de
afweerkruisen aan de buitenzijde van de kelder en in de hoogste versnelling voegen we ons bij de groep.
Dan zie ik dat een collega juist een van de andere groepen de
Barak binnenloodst!
Geen nood, rondleiden is aanpassen. Ik verleg de koers naar het
boerderijtje uit Beltrum. Voor de zekerheid leid ik de groep eerst om het
huisje naar de voorkant, want ik weet dat rolstoelen die drempel aankunnen.
Maar dan blijkt ook die deur te smal voor het hightech-vervoermiddel van
E. ‘Gaan
jullie maar naar binnen’, zegt ze manmoedig, ‘ik blijf wel wachten’.
Even later stuur ik E vooruit om de monumentale boerderij
uit Staphorst te ‘passen’. Over het liefdesgedicht dat is aangebracht op de
tuintegels (voor velen niet de eerste associatie bij Staphorst, evenmin
trouwens als het in een zijkamertje getoonde ‘venstervrijen’, maar dit terzijde)
rolt ze zich hoopvol naar de voordeur. Ze hoeft het niet eens te proberen: ‘zal niet gaan’, roept ze. We zwenken af
naar de grote Stolpboerderij. Even geen problemen, heerlijk!
We hebben afgesproken het hele gezelschap te verzamelen bij
de poffertjeskraam in de Zaanse Buurt. Daartoe moeten we echter over de
ophaalbrug. Wel eens geprobeerd een mevrouw in een rolstoel met lekke band over
een ophaalbrug te duwen ? Ik wel dus… Uiteindelijk bereiken we met vereende
krachten de top van deze Alpe d’Huez, waarna het voertuig tijdens de afdaling
gevaarlijk naar links wil afbuigen. We corrigeren met man en macht.
Eenmaal aangekomen bij de poffertjeskraam is de begeleidster
van het gezelschap nog niet gearriveerd. Niemand weet van de regeling m.b.t. de
consumpties. En ‘waar is hier het toilet,
meneer?’ Tja, een gehandicaptentoilet hadden ze vroeger niet bij de kermis.
Maar zie, als de nood het hoogst is, is de redding nabij: ik ontwaar de
leidster van het gezelschap bij de wasserij Overveen. Ik snel haar tegemoet en
troon haar mee naar de poffertjeskraam.
Na een hartelijk afscheid wis ik me het zweet van het
voorhoofd.
Wat ik nu maar zeggen wil: rondleiden is leuk (meestal)!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten