Toeval
Dochterlief had me overgehaald dit voorjaar samen een stukje
richting Santiago de Compostela te
wandelen. Natuurlijk moest er wat getraind worden. Welnu: het Pelgrimspad leek
ons alleen al vanwege de naam daarvoor
zeer geschikt. En zo vond ik mezelf op een zondagmiddag terug op een koud en
winderig terras ergens tussen Valkenswaard en Aalst. Tot zover niets
bijzonders.
Enkele dagen later zat ik me in de bibliotheek van het
Openluchtmuseum te verdiepen in de achtergronden van het boerderijcafé uit Budel.
Ik las een interessant artikel van Renate v.d.W. wetenschappelijk medewerker
van het museum. Ze heeft zich uitvoerig verdiept in de cultuur van de Brabantse
boerderijcafés. Als specimen voert ze een heel verhaal op over de gang van
zaken in de Aalsterhut. De laatste waardin was ene Mie Peels, beroemd, berucht
en bij leven al legendarisch. Haar hygiëne was rond 1900 blijkbaar al
vermeldenswaard: ze dompelde haar ene (!) bierglas met haar duim erin in een
vat en dook vervolgens met glas en al de kelder in om aldaar een biertje te
tappen en het eenmaal weer bovengronds te serveren aan haar dorstige clientèle.
Al lezende begon mijn hart te bonzen, het zou toch
niet?? Thuis dook ik in de
routebeschrijving van het Pelgrimspad en jawel hoor: we hadden verpoosd in de
herbouwde (want ooit na het overlijden van Mie ingestorte) Hut van Mie Pils, zoals de gelegenheid in de volksmond is blijven heten.
Renate schrijft er uitvoerig over, de clientèle van Mie moet rauw volk zijn
geweest, en haar echtgenoot, Jef, pleegde bij echtelijke onmin de stoel door
het raam te gooien! Gelukkig wordt mij duidelijk dat boerderijcafé van mevr. Meeuwsen
uit Budel dat in het museum staat, toch wel een heel ander type café is
geweest. Trouwens haar goeikamer was ten tijde van Mie Pils nog ingericht als boterfabriekje, wellicht een van de
eerste in oostelijk Brabant. Het fabriekje boterde echter niet zo goed en dus
werd na een paar jaar de goeikamer
ingericht als café, maar dit alles terzijde. Wat mij bezighoudt is de vraag of
het toeval is dat ik juist op dat terras daar onder Aalst pauze hield.
Ik weet het niet. Ooit heb ik een omschrijving van toeval
gelezen die mij is bijgebleven. Toeval is, zo luidde het: een speld in een hooiberg zoeken en er met een boerenmeid weer
uitrollen. Sindsdien geloof ik niet meer in toeval. Toegegeven, een paar weken geleden bespeurde
ik nog een keer enige hoop. Maar toen ik achter de boerderij uit Vierhouten dat
armzalige hoopje stro zag, wist ik het zeker: hier rolt nooit een boerenmeid
uit, en daar bij Varik en Hoogmade evenmin.
Ik voorzie in mijn leven geen toeval meer, helaas
Geen opmerkingen:
Een reactie posten