dinsdag 16 juli 2013



Toeval 

Dochterlief had me overgehaald dit voorjaar samen een stukje richting Santiago de Compostela  te wandelen. Natuurlijk moest er wat getraind worden. Welnu: het Pelgrimspad leek ons alleen al vanwege de naam  daarvoor zeer geschikt. En zo vond ik mezelf op een zondagmiddag terug op een koud en winderig terras ergens tussen Valkenswaard en Aalst. Tot zover niets bijzonders.
Enkele dagen later zat ik me in de bibliotheek van het Openluchtmuseum te verdiepen in de achtergronden van het boerderijcafé uit Budel. Ik las een interessant artikel van Renate v.d.W. wetenschappelijk medewerker van het museum. Ze heeft zich uitvoerig verdiept in de cultuur van de Brabantse boerderijcafés. Als specimen voert ze een heel verhaal op over de gang van zaken in de Aalsterhut. De laatste waardin was ene Mie Peels, beroemd, berucht en bij leven al legendarisch. Haar hygiëne was rond 1900 blijkbaar al vermeldenswaard: ze dompelde haar ene (!) bierglas met haar duim erin in een vat en dook vervolgens met glas en al de kelder in om aldaar een biertje te tappen en het eenmaal weer bovengronds te serveren aan haar dorstige clientèle.
Al lezende begon mijn hart te bonzen, het zou toch niet??  Thuis dook ik in de routebeschrijving van het Pelgrimspad en jawel hoor: we hadden verpoosd in de herbouwde (want ooit na het overlijden van Mie ingestorte) Hut van Mie Pils, zoals de gelegenheid in de volksmond is blijven heten. Renate schrijft er uitvoerig over, de clientèle van Mie moet rauw volk zijn geweest, en haar echtgenoot, Jef, pleegde bij echtelijke onmin de stoel door het raam te gooien! Gelukkig wordt mij duidelijk dat boerderijcafé van mevr. Meeuwsen uit Budel dat in het museum staat, toch wel een heel ander type café is geweest. Trouwens haar goeikamer  was ten tijde van Mie Pils nog ingericht als boterfabriekje, wellicht een van de eerste in oostelijk Brabant. Het fabriekje boterde echter niet zo goed en dus werd na een paar jaar de goeikamer ingericht als café, maar dit alles terzijde. Wat mij bezighoudt is de vraag of het toeval is dat ik juist op dat terras daar onder Aalst pauze hield.
Ik weet het niet. Ooit heb ik een omschrijving van toeval gelezen die mij is bijgebleven. Toeval is, zo luidde het: een speld in een hooiberg zoeken en er met een boerenmeid weer uitrollen. Sindsdien geloof ik niet meer in toeval.  Toegegeven, een paar weken geleden bespeurde ik nog een keer enige hoop. Maar toen ik achter de boerderij uit Vierhouten dat armzalige hoopje stro zag, wist ik het zeker: hier rolt nooit een boerenmeid uit, en daar bij Varik en Hoogmade evenmin.

Ik voorzie in mijn leven geen toeval meer, helaas

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten