Man’s-broer-vrouw-over-spoor
Nog één keer loop ik naar de onderverdieping van het entreegebouw.
Nog twee dagen zullen de ondernemers van onze expositie ‘Wat mag het zijn?’ te kijk staan. Ik had me lang geleden, toen ik
hoorde dat de onderverdieping verbouwd zou worden tot een nieuw museum voor ‘de Canon
van de Nederlandse geschiedenis’, voorgenomen hier nog eens een middag rond
te lopen. En zo wordt weemoed mijn deel op deze laatste donderdag nu het nog
kan, kort voor sluitingstijd.
O zeker ik ben blij dat de museale weergave van de
Nederlandse Canon naar Arnhem komt, en nog wel naar ons. Om trots op te zijn!
En dat ben ik, maar het schuurt ook een beetje . Voor deze ene keer geef ik u
een kijkje in mijn ziel:
Het Openluchtmuseum voert als slogan: dichter bij de geschiedenis kun je niet
komen, en daarbij denken we vooral aan het oproepen en delen van ervaringen
Niet voor niets scoren de laatste twee Tilburgse huisjes uit de zestiger jaren,
het Kruisgebouw, de Watersnoodwoning, de beheerderswoning in de Molukse barak
en de kroeg uit de Jordaan zo hoog. Elke
rondleider weet dat uit ervaring. We focussen vooral op de vorige eeuw. Voor
mij horen hierbij ook sigarenmagazijn Dick Fries uit Aalten, De Kindervriend
uit Meppel, de Arnhemse Balletjeswinkel, de kapsalon, de kruidenier en die
andere winkels onder het Entreegebouw.
Geen dorp in Nederland of ze waren er. Vaak dicht naast
elkaar langs die ene doorgaande straat: de bakker, de slager, de loodgieter, de
smid, de winkel van Sinkel, de kleermaker, de kruidenier, en ga maar door. In
het kleine gehucht waar ik opgroeide, eerder een nederzetting dan een dorp,
luttele kilometers van de Zwolse Hanekamp
vandaan, hadden we bakker Van de Kamp, smid/fietsenmaker Pot, de winkel van
tante Boeve waar je alles kon kopen wat een mens nodig had, schoenmaker
Rientjes en petroleumhandel Satink. U ziet: alleen voor de kapper, de slager en
voor nieuwe kleren moest je (langs De Hanekamp) naar Zwolle fietsen. Uiteraard
kwamen er ook venters langs de deur. Eens stond er een ondergoed aan te
prijzen. Enkele grote maten omhoog houdend zei hij tegen mijn moeder : “uw man’s-broer-vrouw-over-spoor’ heeft maat
zoveel, die past u ook wel”. Mijn goede tante Jo, ze woonde aan de andere
zijde van de spoorlijn, is in ons gezin altijd uw man’s-broer-vrouw-over-spoor gebleven. Ze zal nooit hebben
geweten dat ze het ijkpunt was voor de intieme maten van alle boerinnen in de
omgeving! Maar dit alles terzijde.
Die kleine zelfstandigen en winkeliers, die sabbelaars voor wie
het begrip sluitingstijd onbekend was, waar je ’s avonds laat en op
zondagmiddag gewoon achterom liep, en bij wie je gewoon op de pof kon kopen, ze
verdwijnen met de komst van De Canon weer
een beetje meer uit ons oog. Nou en dat vind ik gewoon jammer. Maar ik heb wel
mooi tante Boeve waar ik zo dikwijls een voetbal heb mogen kopen, en
fietsenmaker Pot die later nog een depot voor gasflessen begon, aan de
vergetelheid ontrukt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten