dinsdag 18 november 2014


Man’s-broer-vrouw-over-spoor

Nog één keer loop ik naar de onderverdieping van het entreegebouw. Nog twee dagen zullen de ondernemers van onze expositie ‘Wat mag het zijn?’ te kijk staan. Ik had me lang geleden, toen ik hoorde dat de onderverdieping verbouwd zou worden tot een nieuw museum voor  ‘de Canon van de Nederlandse geschiedenis’, voorgenomen hier nog eens een middag rond te lopen. En zo wordt weemoed mijn deel op deze laatste donderdag nu het nog kan, kort voor sluitingstijd.
O zeker ik ben blij dat de museale weergave van de Nederlandse Canon naar Arnhem komt, en nog wel naar ons. Om trots op te zijn! En dat ben ik, maar het schuurt ook een beetje . Voor deze ene keer geef ik u een kijkje in mijn ziel:
Het Openluchtmuseum voert als slogan: dichter bij de geschiedenis kun je niet komen, en daarbij denken we vooral aan het oproepen en delen van ervaringen Niet voor niets scoren de laatste twee Tilburgse huisjes uit de zestiger jaren, het Kruisgebouw, de Watersnoodwoning, de beheerderswoning in de Molukse barak en de kroeg uit de Jordaan  zo hoog. Elke rondleider weet dat uit ervaring. We focussen vooral op de vorige eeuw. Voor mij horen hierbij ook sigarenmagazijn Dick Fries uit Aalten, De Kindervriend uit Meppel, de Arnhemse Balletjeswinkel, de kapsalon, de kruidenier en die andere winkels onder het Entreegebouw.
Geen dorp in Nederland of ze waren er. Vaak dicht naast elkaar langs die ene doorgaande straat: de bakker, de slager, de loodgieter, de smid, de winkel van Sinkel, de kleermaker, de kruidenier, en ga maar door. In het kleine gehucht waar ik opgroeide, eerder een nederzetting dan een dorp, luttele kilometers van de Zwolse Hanekamp vandaan, hadden we bakker Van de Kamp, smid/fietsenmaker Pot, de winkel van tante Boeve waar je alles kon kopen wat een mens nodig had, schoenmaker Rientjes en petroleumhandel Satink. U ziet: alleen voor de kapper, de slager en voor nieuwe kleren moest je (langs De Hanekamp) naar Zwolle fietsen. Uiteraard kwamen er ook venters langs de deur. Eens stond er een ondergoed aan te prijzen. Enkele grote maten omhoog houdend zei hij tegen mijn moeder : “uw man’s-broer-vrouw-over-spoor’ heeft maat zoveel, die past u ook wel”. Mijn goede tante Jo, ze woonde aan de andere zijde van de spoorlijn, is in ons gezin altijd uw man’s-broer-vrouw-over-spoor gebleven. Ze zal nooit hebben geweten dat ze het ijkpunt was voor de intieme maten van alle boerinnen in de omgeving! Maar dit alles terzijde.

Die kleine zelfstandigen en winkeliers, die sabbelaars voor wie het begrip sluitingstijd onbekend was, waar je ’s avonds laat en op zondagmiddag gewoon achterom liep, en bij wie je gewoon op de pof kon kopen, ze verdwijnen met de komst van De Canon weer een beetje meer uit ons oog. Nou en dat vind ik gewoon jammer. Maar ik heb wel mooi tante Boeve waar ik zo dikwijls een voetbal heb mogen kopen, en fietsenmaker Pot die later nog een depot voor gasflessen begon, aan de vergetelheid ontrukt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten