zondag 9 november 2014

Met u heb ik een appeltje te schillen

Ik zit te wachten. Ze zijn te laat. Als ik ergens een hekel aan heb dan is het wel aan groepen die te laat komen.  Wij worden geacht ons een half uur voor aanvang van een rondleiding te melden, laat je dus een uur voor de afgesproken tijd vrouw en al wie en wat je lief is thuis, en dan komen ze niet opdagen! Loop je daar 15 soms wel 30 minuten te wachten tot ze aan komen k…… juist!  Ze hebben er geen idee van dat wij ook maar vrijwilligers zijn die zich voor hun uitje een halve dag beschikbaar stellen.  Een halve dag, ja daar komt het al met al op neer. Terwijl ik mezelf zo loop op te fokken meldt zich iemand met onvervalst Belgische tongval. ‘Bent u de gids?’  ‘Jawel meneerke, dat ben ik en met U heb ik een appeltje te schillen!’, denk ik.  Maar zo zeg ik dat natuurlijk niet. Nee, ik bevestig dat ik de gids ben en ik vraag beleefd of ze het gemakkelijk hebben kunnen vinden en waar ze vandaan komen. ‘Uit Limburg meneer’, dat wil zeggen Belgisch Limburg, ‘uit de buurt van Bokrijk’. Aha, dat verandert de zaak!!  Bokrijk is nl het belangrijkst openluchtmuseum in België, zeg maar ons zusje.
‘Nee, boerderijen hebben we genoeg gezien meneer, graag wat andere objecten.’ En zo staan we even later in de panden uit de Jordaan. Onze postkantoren waren blijkbaar sterk gelijkend op die in Belgisch Limburg, maar het Turkenpension is nieuw voor ze. ‘Waar werkten die gastarbeiders dan, in Amsterdam had ge toch geen mijnen of zo?’  En ja, die Belgen willen ook best even naar de kroeg. ‘Je moet je voorstellen’, zeg ik,  ‘dat het hier stijf staat van de rook en misschien zit Simon Carmiggelt daar in de hoek een kronkel te schrijven.’ Ja hoor, ook de zuiderburen kennen Simon Carmiggelt, en in koor zingen ze mee met Tante Leen !!
Ik vertel ze over de keuze die het museum met deze presentatie heeft gemaakt, over de mengelmoes van bevolkingsstromen in de vorige eeuw. Wachtend op de tram hebben we het even over de missie van het museum. Even later zetten we dat gesprek voort bij Dingenliefde, dat een inkijkje geeft in onze depots. . De presentaties in de zijgang over de veranderingen in het dagelijks leven scoren hoog merk ik. Ook het Kruisgebouw oogst lof, er blijkt een huisarts in het gezelschap, hij heeft grote belangstelling voor de uitleen van de verpleegartikelen. Iemand probeert me uit te leggen hoe de wijkzorg in België geregeld was, maar de Belgisch Limburgse tongval valt me toch niet mee. Uiteraard zijn ook de Tilburgse huisjes een succes, en passant leer ik het een en ander over het zwavelbakje en het valt me op dat de oranje kleur van de zeventiger jaren hen onbekend is.  Ook de leefkuil blijkt minder verbreid bij de Vlamingen.  Kortom: Bokrijk en Arnhem, twee musea en toch twee werelden van verschil, en dan moet het HollandRama later die middag nog volgen..! 
Als ik ze op de museumtram heb gezet, wandel ik tevreden terug. Allee, het is later geworden dan gedacht, maar met dit soort gasten blijft rondleiden leuk. Bij de Grote Weide vragen twee bezoeksters wat dat voor een vissershuisje is daar achter de standerdmolen. ‘Nee mevrouw dat is geen vissershuisje. Daar in dat Zaanse buurtje daar staat wel…’ ja dat hebben ze al gezien. We lopen door, hun groep staat op ze te wachten bij de uitgang maar zij moesten beslist nog even naar het Rietveldhuisje uit Markelo. ‘Weet u mijn neef was betrokken bij de herbouw ervan hier in het museum.’ En dan blijkt dat diezelfde neef  later aan het daten is geslagen en heeft afgesproken bij het Rietveldhuisje! En jawel hoor, het werd een vrij langdurig bezoek dat heeft geleid tot een huwelijk!!  Helaas heeft het huwelijk maar enkele jaren mogen duren, haar neef  is vrij dramatisch gestorven.

Maar toch, een geslaagde date op het bankje onder de bomen bij het Rietveldhuisje! Weer een anekdote die ik zelf niet had kunnen bedenken!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten