Je ne suis pas Charlie..
Nu eens geen verhaal over het Openlucht Museum maar een
verhaal over de gekte van deze wereld. De aanslagen in Parijs waren schokkend.
Plotseling liep ieder met de tekst je
suis Charlie. Ik kon mijn ogen en oren niet geloven. Ik geloofde en ik
geloof er geen barst van dat iedereen zo vierkant achter dat voorheen onbeduidend
Franse blaadje stond. Om twee redenen. Ten eerste omdat ik de kennis van de
Franse taal bij de gemiddelde Nederlander bepaald niet hoog inschat. Ik meen te
weten dat die bedroevend is. Velen zijn echt niet in staat om zelfstandig in
het Frans te verklaren dat ze Charlie zijn of solidair zijn met Charlie. Wie
van de vijftig-minners kan nog het werkwoord être vervoegen? Ik bedoel maar.
Toch was de massaliteit en de vanzelfsprekendheid dat je met
zo’n bord liep zó groot dat je je er niet met goed fatsoen van kon distantiëren,
zo heb ik gemerkt.
Ik heb ik dat wel gedaan. Nee, ik heb niet met een bord Non, je ne suis pas Charlie gelopen,
want zeg nou zelf, wie heeft nog Frans
geleerd? De helft van de mensen zou niet weten wat ik met die tekst bedoel. Maar er is een tweede veel belangrijkere
reden. Over de vrijheid van meningsuiting kunnen we wat mij betreft kort zijn,
ik ben niet voor niets actief lid van de locale werkgroep van Amnesty
International. De vrijheid van meningsuiting is een van de grondrechten die wat
mij betreft onopgeefbaar is. Maar dat betekent niet dat we de vrijheid van
meningsuiting moeten insnoeren, bijna dogmatisch moeten verengen tot zeg maar
recht voor zijn raap alles wat je denkt. Er is toch een onderscheid tussen wat
juridisch gezien toelaatbaar is en wat wenselijk of nastrevenswaardig is? Krenken
en schelden, trappen op wat mensen heilig is, om welke reden dan ook - ook als
ik die niet begrijp – : ik voel me daar niet bij thuis. Volgens mij behoren we
er in het publieke domein frank en vrij op los te discussiëren en vooral te
dialogiseren. Scherpe vragen horen daarbij. Maar dat is heel wat anders dan
krenken en beledigen. Een beetje zelfbeheersing bij het uiten van gevoelens en
gedachten die wel eens bij je opkomen, juist in het publieke domein, is m.i.
onontbeerlijk, willen we de boel bij elkaar houden. Het is toch niet voor niets
dat iedereen dat zijn kinderen leert. Goede omgangsvormen gelden ook voor het
publieke domein. Sterker nog: het is voorwaarde om diepgaand van gedachten te
kunnen wisselen over tal van netelige kwesties die er spelen in het samenkomen
van sterk verschillende culturen.
Non, je ne suis pas
Charlie, en ik zal het nooit worden ook. Maar ik ga wel door met Amnesty,
en ik wil me ook richten op het in deze dagen van de Auschwitz-herdenking meermalen
gehoorde elfde gebod : gij zult niet
aan de kant blijven staan toekijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten