dinsdag 17 februari 2015


Opa heeft vaak een kissie moeten maken 

Het is stil in het museum. Het is midden in het winterseizoen, grijs en een beetje somber. Ik loop door de Gelderse buurt. Vanmorgen heb ik even zitten grasduinen in de documentatie van de boerderij uit Vierhouten. Ik ben dus nu met mijn gedachten bij Arie en Greet Van Essen, van ongeveer 1880 tot 1920 bewoners van onze boerderij. Die boerderij staat bij ons veel te mooi tussen de bomen. In Vierhouten, aan de Niersenseweg 20, stond hij midden op het zand, op de vlakte, hier en daar wat begroeiing. Als het gesneeuwd had of erg gewaaid, dan moest je zoeken waar de weg liep!
In de documentatie las ik de namen en geboortejaren van 5 kinderen. Maar in een brief lees ik over 10 kinderen waarvan er vijf zijn blijven leven. En inderdaad, dan staat er: “opa heeft vaak een kissie moeten maken.” De kinderen volgden kort op elkaar met soms een hiaat. Bijvoorbeeld tussen ’86 en ’91. Wat is er toen gebeurd? Ik blijf staan dromen.

Ik denk dat het winter 1889 is.
Het was een moeilijke, zware bevalling. Arie had de hele nacht gewacht. De buurvrouwen hadden hun best gedaan, en vooral Greet, ze was heel flink geweest, zeiden de vrouwen. Maar ze had veel geleden en moest rusten. Het baby’tje, het was een jongetje, had maar even geleefd. Arie had het in stilte aanhoord. Het was niet de eerste keer dat hij dit meemaakte.
Later vanmorgen was dominee langs geweest. Dominee had uit de bijbel gelezen, hij had gebeden en bij het weggaan had hij gezegd: de Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen. Arie had niets gezegd.
Kleine Arie (5 jaar) en Jannetje (3 jaar) had hij met buurvrouw meegegeven vanmorgen en  Teuntje had hij naar school gestuurd. Matje (van 11) had hij thuis gehouden om Greet te helpen en om de was te doen. Ze had Greet al zo vaak geholpen, dat kon ze wel.
Toen buurvrouw terugkwam zette ze gauw opnieuw thee, en daarna ging ze, zoals Arie had gezegd, met het koebeest aan touw door de berm lopen. Dat deed ze anders elke dag wat later in de middag. Het koebeest moest immers te eten hebben.
Terwijl buurvrouw bezig was met Greet, zocht Arie wat planken bij elkaar en liep met zijn timmerkist naar de aardappelopslag, een soort plaggenhut, zo’n 100 meter opzij van de boerderij. Daar op het aardappellandje voor dat optrekje verbouwde hij ’s winters wat winterrogge. Dat trok hazen en konijnen aan, maar ook wel reeën en herten. Arie heeft daar vele koude nachtelijke uren met zijn geweer in de aanslag doorgebracht, zo las ik in de documentatie. Wat moest hij anders, met zoveel monden om te voeden?
Hij wou niet dat Greet het getimmer kon horen. Het zou haar onnodig pijn doen, en ze had het al zo zwaar gehad, zei de buurvrouw. Dus hij liep naar de aardappelhut, om daar de planken te zagen. Het deed hem goed, daar even op zichzelf te zijn en zijn spieren te gebruiken. 
Tussen het zagen door zat hij even stil voor zich uit te staren. Hij slikte een keer. Dat herhaalde zich. Zijn maag voelde niet goed, hij had een brok in de keel.
Een uurtje later liep hij met het kissie naar de boerderij en zei tegen buurvrouw: zullen we dan maar? Samen legden ze het baby’tje erin op wat stro. Het was stil in huis. Dominee had gezegd dat tegen vier uur een grafje klaar zou zijn op het kerfhof.
Tegen drieën ging Arie met het kissie in een kruiwagen naar het dorp, zijn hoofd diep tussen de schouders want het was koud.
Teuntje had onderweg van school naar huis Matje ontmoet. Die had het ventje conform de opdracht van Arie naar de bakker in het dorp gestuurd om een brood te halen. Hij moest vragen of bakker zo goed wilde zijn om het op te schrijven en hij moest maar zeggen dat het baby’tje dood was. Ach jochie toch, zei de bakkersvrouw. Ze gaf hem een brood en stopte hem nog extra een half sneetje krentenbrood toe. Hier, dit is voor jou.  Buiten brak Teuntje het half sneetje doormidden en stak de helft in zijn broekzak. Dat zou hij aan moe geven.
Onderweg kwam hij Arie tegen met het kissie in de kruiwagen. Even stonden ze stil naast elkaar. Het ventje pakte de broekspijp van pa. Arie legde even een hand op het jochie zijn hoofd. Ga maar gauw naar huis, zei hij. En goed naar moe luisteren!.

Ja, dat zal ik doen, zei Teuntje, en hij voelde naar het stukje krentenbrood onder in zijn broekzak. Daar zou moe blij mee zijn. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten