Opa heeft vaak een kissie moeten maken
Het is stil in het museum. Het is midden in het
winterseizoen, grijs en een beetje somber. Ik loop door de Gelderse buurt. Vanmorgen
heb ik even zitten grasduinen in de documentatie van de boerderij uit Vierhouten.
Ik ben dus nu met mijn gedachten bij Arie
en Greet Van Essen, van ongeveer 1880 tot 1920 bewoners van onze boerderij.
Die boerderij staat bij ons veel te mooi tussen de bomen. In Vierhouten, aan de
Niersenseweg 20, stond hij midden op het zand, op de vlakte, hier en daar wat
begroeiing. Als het gesneeuwd had of erg gewaaid, dan moest je zoeken waar de
weg liep!
In de documentatie las ik de namen en geboortejaren van 5
kinderen. Maar in een brief lees ik over 10 kinderen waarvan er vijf zijn
blijven leven. En inderdaad, dan staat er: “opa
heeft vaak een kissie moeten maken.” De kinderen volgden kort op elkaar met
soms een hiaat. Bijvoorbeeld tussen ’86 en ’91. Wat is er toen gebeurd? Ik
blijf staan dromen.
Ik denk dat het winter 1889 is.
Het was een moeilijke, zware bevalling. Arie had de hele
nacht gewacht. De buurvrouwen hadden hun best gedaan, en vooral Greet, ze was
heel flink geweest, zeiden de vrouwen. Maar ze had veel geleden en moest
rusten. Het baby’tje, het was een jongetje, had maar even geleefd. Arie had het
in stilte aanhoord. Het was niet de eerste keer dat hij dit meemaakte.
Later vanmorgen was dominee langs geweest. Dominee had uit
de bijbel gelezen, hij had gebeden en bij het weggaan had hij gezegd: de Heere heeft gegeven, de Heere heeft
genomen. Arie had niets gezegd.
Kleine Arie (5 jaar) en Jannetje (3 jaar) had hij met
buurvrouw meegegeven vanmorgen en
Teuntje had hij naar school gestuurd. Matje (van 11) had hij thuis
gehouden om Greet te helpen en om de was te doen. Ze had Greet al zo vaak
geholpen, dat kon ze wel.
Toen buurvrouw terugkwam zette ze gauw opnieuw thee, en
daarna ging ze, zoals Arie had gezegd, met het koebeest aan touw door de berm
lopen. Dat deed ze anders elke dag wat later in de middag. Het koebeest moest
immers te eten hebben.
Terwijl buurvrouw bezig was met Greet, zocht Arie wat
planken bij elkaar en liep met zijn timmerkist naar de aardappelopslag, een
soort plaggenhut, zo’n 100
meter opzij van de boerderij. Daar op het
aardappellandje voor dat optrekje verbouwde hij ’s winters wat winterrogge. Dat
trok hazen en konijnen aan, maar ook wel reeën en herten. Arie heeft daar vele
koude nachtelijke uren met zijn geweer in de aanslag doorgebracht, zo las ik in
de documentatie. Wat moest hij anders, met zoveel monden om te voeden?
Hij wou niet dat Greet het getimmer kon horen. Het zou haar
onnodig pijn doen, en ze had het al zo zwaar gehad, zei de buurvrouw. Dus hij
liep naar de aardappelhut, om daar de planken te zagen. Het deed hem goed, daar
even op zichzelf te zijn en zijn spieren te gebruiken.
Tussen het zagen door zat hij even stil voor zich uit te
staren. Hij slikte een keer. Dat herhaalde zich. Zijn maag voelde niet goed, hij
had een brok in de keel.
Een uurtje later liep hij met het kissie naar de boerderij en zei tegen buurvrouw: zullen we dan
maar? Samen legden ze het baby’tje erin op wat stro. Het was stil in huis.
Dominee had gezegd dat tegen vier uur een grafje klaar zou zijn op het kerfhof.
Tegen drieën ging Arie met het kissie in een kruiwagen naar het dorp, zijn hoofd diep tussen
de schouders want het was koud.
Teuntje had onderweg van school naar huis Matje ontmoet. Die
had het ventje conform de opdracht van Arie naar de bakker in het dorp gestuurd
om een brood te halen. Hij moest vragen of bakker zo goed wilde zijn om het op
te schrijven en hij moest maar zeggen dat het baby’tje dood was. Ach jochie toch, zei de bakkersvrouw. Ze
gaf hem een brood en stopte hem nog extra een half sneetje krentenbrood toe. Hier, dit is voor jou. Buiten brak Teuntje het half sneetje
doormidden en stak de helft in zijn broekzak. Dat zou hij aan moe geven.
Onderweg kwam hij Arie tegen met het kissie in de kruiwagen. Even stonden ze stil naast elkaar. Het
ventje pakte de broekspijp van pa. Arie legde even een hand op het jochie zijn
hoofd. Ga maar gauw naar huis, zei hij. En goed naar moe luisteren!.
Ja, dat zal ik doen, zei Teuntje, en hij voelde naar het
stukje krentenbrood onder in zijn broekzak. Daar zou moe blij mee zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten