Prangende
Vragen
Als jullie iets willen weten, dan vraag je dat maar. Wat ik
weet dat kan ik je vertellen en wat ik niet weet, nou dat zoek ik dan in de
loop van de week wel op. Meteen steekt een meisje haar hand omhoog: meneer, bent u voor Ajax of voor PSV?
Mijn antwoord luidt naar waarheid: voor PSV. Ik ben
voor Ajax, zegt het meisje. En ik ook
zegt haar vriendinnetje. Oh, reageer ik oprecht verbaasd dat dit zo’n prangende
kwestie is voor kinderen van een internationale basisschool, en waarom zijn
jullie voor Ajax? Het antwoord luidt: Ajax
vinden wij leuk. Vindt u Ajax niet leuk? Nou ik vind PSV leuker, antwoord ik. Maar dan
willen ze weten waarom ik PSV leuker vind. Ik begin nattigheid te voelen en zeg
dat we nu eerst aan de rondleiding gaan beginnen. We lopen naar de waterput bij
het boerderijtje uit Harreveld en ik vertel dat de mensen in deze boerderij
geen kraan en zelfs geen pomp in huis hadden, dat ze al het water in emmers uit
deze put moesten halen. Kunnen jullie je
dat voorstellen? Denk eens na hoe vaak jullie thuis de kraan opendraaien. We
inventariseren: opstaan, naar het toilet
gaan, douchen, tanden poetsen, thee maken enz. enz. Hier
hebben wel acht tot elf mensen geleefd zonder water in huis! Aan de gezichten zie ik dat het binnenkomt.
Kom, zeg ik, laten we maar eens gaan kijken hoe ze dat deden, een boerderij
ging je altijd aan de achterzijde binnen, dus dat gaan wij nu ook doen.
Als ik me omdraai staat de vragenstelster van zojuist weer
naast me: meneer waarom vindt u PSV dan
leuker dan Ajax? Nou, ze kunnen goed voetballen, zeg ik, en ze zijn
kampioen. Maar vindt u dat Ajax dan niet
goed kan voetballen? Ja ook wel, maar niet zo goed als PSV zeg ik terwijl
we de donkere ruimte betreden. Het schemerduister doet het gesprek verstommen
en ik pak de gelegenheid om de aandacht te bepalen bij het open vuur, de rook,
de beperkte ruimte van de bedstee, de potstal enz.
Op weg naar ons ‘Amsterdam’ beginnen ze weer. Wat vindt u dan niet leuk aan Ajax? Ik
leg ze uit dat we hier in het oostelijk deel van Nederland zijn en dat de
mensen hier nogal verschillen van de mensen in het westen. Nou, zij vinden Ajax
wel leuk.
We bezoeken het postkantoor – waar je het zakje met je
maandloon kon inleveren, je rekeningen kon betalen, want je kon nog niet pinnen
(!) en waar je kon opbellen – het gastarbeiderspension en het café. De
presentaties van Willy Alberti en Tante
Leen vinden ze stom. Ik vertel dat het grote sterren waren en dat bijna alle
groepen hier staan mee te zingen. Aan de
gezichten zie ik dat ze daar niets van kunnen begrijpen, het staat minstens zo
ver bij hun vandaan als de waterput bij Harreveld zojuist. Het leukst van het
café is dat alles daar is vastgelijmd.
We gaan naar de tram: meneer,
wie vindt u beter, Messi of Ronaldo? Ik vind Messi beter, maar mijn
kwelgeesten uiteraard Ronaldo. Gelukkig fluit de conducteur bijna onmiddellijk
op zijn fluit en ben ik tot de achterzijde van de kasteelboerderij van ze
verlost. Maar dan, bij het oversteken van de tramrails richting de molens willen
ze weten of ik voor Real Madrid of voor Barcelona ben. Gelukkig blijken we het
nu eens te zijn. Ik vertel ze over de zaagmolen en laat ze een foto zien van
een groot houtvlot. Bij de poldermolen haal ik het kaartje van Nederland uit
mijn tas waarop de helft van ons land blauw staat ingekleurd. Meters onder de
zeespiegel. Zowaar, hier kan geen voetbalclub tegen op !
Ze gaan picknicken en daarna zullen ze naar de collega’s van
educatie gaan. Ongetwijfeld zullen de twee vriendinnetjes dan weer hun
prangende vragen stellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten