Over kruizen en een schone zakdoek
Het is Vierdaagse. Voor het eerst in 16 jaar loop ik niet
mee. Ik zit rustig met een cappuccino en het lijfblad van treinend Nederland in de trein richting Rotterdam. Het
voelt alsof ik vakantie heb. In Metro, zo heet het krantje, lees ik over droogte en hitte,
warmte en water. Vooral over water, we plonzen er wat af volgens Metro. En inderdaad: de spetters vliegen
van de foto’s af! Nog veel meer lees ik: over plaskruizen bijvoorbeeld. Dat die in en rond Nijmegen met deze
warmte extra vaak gereinigd worden, dat ze daar zelfs extra personeel voor
hebben aangetrokken. (Het zal je vakantiewerk maar zijn, maar dit terzijde). Ik
had er nog nooit over gehoord, kende tot nu alleen maar het Latijnse, het
Griekse, het orthodoxe, het Andreas, en vooruit: ook het Ierse kruis, maar je
hebt dus ook het plaskruis. Het is maar dat u het weet. Kan handig zijn in
geval van nood: mevrouw weet u misschien het dichtstbij zijnde plaskruis?
Ik lees dat studenten massaal kiezen voor kunstmatige
intelligentie. Misschien is het meer en meer gevraagd als aanvulling op het gebrekkig
vermogen tot hoofdrekenen van diezelfde jeugd, zo denk ik. Maar dan wordt mijn
gemijmer onderbroken door een ouder echtpaar dat zich met enige moeite op de
bank tegenover mij schikt. Met wat passen en meten kunnen mevrouw en ik beiden
onze benen kwijt. Meneer nestelt zich wijdbeens schuin tegenover mij, met beide
handen steunend op zijn wandelstok die hij schuin tussen zijn benen plant,
daarbij tevreden met zijn bovenlijf achteroverleunend. Zijn buik is behoorlijk
aan de maat, zo constateer ik. Dan
ontvouwt zich de conversatie.
Zij: ik heb een jack meegenomen, hier en daar is een bui
mogelijk.
Hij: ik heb niets bij
me, alleen een schone zakdoek.
Stilte.
Na vijf minuten:
Hij: gisteren de hele dag in Utrecht geweest. Met de
rollator. Ging prima.
Stilte
Zij: we zijn wezen fietsen, We zijn (maakt brede armgebaren) zo en zo gefietst. Waar we allemaal niet geweest zijn, geen idee!
Zij: we zijn wezen fietsen, We zijn (maakt brede armgebaren) zo en zo gefietst. Waar we allemaal niet geweest zijn, geen idee!
Hij: met de rollator kan je overal komen, én in de schaduw
zitten. En je kan het langer volhouden. Prima dag!
Dan wordt het weer stil, hij kijkt peinzend voor zich uit.
Dan wordt het weer stil, hij kijkt peinzend voor zich uit.
Plots: heb je dat nieuwe terras gezien, bij het Jaarbeursplein?
Nee, daar kom jij nooit. Pal naast de roltrap.
Zij: ik begrijp het.
Stilte.
In Rotterdam scheiden onze wegen. Ik kijk ze na, zie ze
langzaam verdwijnen in de drukte. Zij met het jackje in haar tas, hij met zijn
stok en zijn schone zakdoek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten