vrijdag 13 juli 2012



De Westerstraat

Vandaag is een woningcorporatie uit Amsterdam op bezoek in het Openluchtmuseum. Na het gebruikelijke welkom informeer ik naar hun belangstelling. Het antwoord is kort en duidelijk: ‘de woning van Eric, meneer!’  
‘De woning van Eric?’ ‘Ja’, zeggen ze, wijzend op de Westerstraat, ‘daar heeft Eric gewoond’!

Het blijkt dat Eric (50) van 1983 tot 1989 heeft gewoond in wat nu het café is.  Hij vertelt dat we behoorlijk hebben veranderd. Met behulp van een foto die ik heb van de panden in situ, legt hij aan zijn collega’s uit hoe de huizen zijn gewisseld. En dan volgen er al ras allerlei inns en outs. Hij laat meegebrachte foto’s zien van zijn interieur. Je kwam eerst via twee treetjes in een gangetje met links energiemeters en een open kledingkast en rechts een deur naar de kamer. Ik maak een eind aan het duel tussen Tante Leen en Eric door af te spreken dat we na de rondleiding samen koffie gaan drinken en dat ik hem dan een aantal vragen mag stellen. 

Dat brengt structuur, ik kan mijn rondleiding vervolgen. 

Later op het terras van De Hanekamp vertelt Eric dat hij geografie studeerde in Amsterdam en zes jaar in Westerstraat 228  (nu 226) woonde. Daar woonde ene Willem die elders een meubelmakerij was begonnen. Willem was verliefd en bij zijn vriendin ingetrokken, maar omdat hij nog niet zo zeker van haar was bleef hij wel de officiële bewoner. Hij nam dus illegaal mensen in onderhuur. Eric herinnert zich dat de huurder vóór hem midden door de kamer een groot blauw gordijn had opgehangen waarachter een of meerdere jongens woonden.

Je moet eigenlijk het hele café vergeten, zegt hij. Op een notitieblokje van De Hanekamp tekent hij de indeling van de benedenetage met uitbouw, een keukentje, en daarnaast een betonnen platje met een put. Hij kon niet verder naar de krotten daarachter, dat moest via de steeg iets verderop.
Er komen herinneringen op:‘de eerste nacht trapte mijn vriendin in een glibberige plak slakken.’ Die kwamen waarschijnlijk van het platje. Het was in elk geval erg vochtig. 
Boven hem woonde Marius een failliete boekhandelaar. Op de tweede etage Margriet, die leed aan smetvrees. Soms was ze een tijdje opgenomen in een inrichting. Bovenin woonde Magda. Ze plaste in een pot, verzamelde het vocht en bracht het af en toe naar Marius.  Later toen Eric een inklapbare douche had gekocht  (van een alcoholist,vertelt hij met enige gêne,) mocht ook Magda daar af en toe gebruik van maken. Tenminste, als de afvoer naar het platje niet was bevroren…  De eerste jaren douchte Eric bij vrienden of ging hij naar het badhuis.

In 1983 was het pension van Gasman al verdwenen. Eric herinnert zich dat er een Egyptenaar woonde. Meestal waren er ook een paar andere mannen, waarschijnlijk ook Egyptenaren, maar of die er woonden? Hij had er niet zo veel contact mee. ‘Als jullie willen documenteren  zou je Marius (ik ben zijn achternaam vergeten) moeten opsporen, die zat altijd in het café en kende Jan-en- alleman in de buurt.’

Zelf is Eric overigens ook een bron van kennis. Hij is co-auteur van het boek De Jordaan gaat nooit verloren waarin hij het hoofdstuk 1910 – 1990 voor zijn rekening heeft genomen. Maar of hij daarin ook vertelt over de slakken? Binnenkort hoopt hij ‘de woning van papa’ aan zijn kinderen te laten zien. Wellicht volgen er dan meer smeuïge details.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten