De Westerstraat
Vandaag is een woningcorporatie uit Amsterdam op bezoek in
het Openluchtmuseum. Na het gebruikelijke welkom informeer ik naar hun
belangstelling. Het antwoord is kort en duidelijk: ‘de woning van Eric, meneer!’
‘De woning van Eric?’
‘Ja’, zeggen ze, wijzend op de Westerstraat, ‘daar heeft Eric gewoond’!
Het blijkt dat Eric (50) van 1983 tot 1989 heeft gewoond in
wat nu het café is. Hij vertelt dat we
behoorlijk hebben veranderd. Met behulp van een foto die ik heb van de panden in situ, legt hij aan zijn collega’s uit
hoe de huizen zijn gewisseld. En dan volgen er al ras allerlei inns en outs. Hij laat meegebrachte
foto’s zien van zijn interieur. Je kwam eerst via twee treetjes in een gangetje
met links energiemeters en een open kledingkast en rechts een deur naar de
kamer. Ik maak een eind aan het duel tussen Tante Leen en Eric door af te
spreken dat we na de rondleiding samen koffie gaan drinken en dat ik hem dan
een aantal vragen mag stellen.
Dat brengt structuur, ik kan mijn rondleiding
vervolgen.
Later op het terras van De
Hanekamp vertelt Eric dat hij geografie studeerde in Amsterdam en zes jaar
in Westerstraat 228 (nu 226) woonde. Daar
woonde ene Willem die elders een meubelmakerij was begonnen. Willem was
verliefd en bij zijn vriendin ingetrokken, maar omdat hij nog niet zo zeker van
haar was bleef hij wel de officiële bewoner. Hij nam dus illegaal mensen in
onderhuur. Eric herinnert zich dat de huurder vóór hem midden door de kamer een
groot blauw gordijn had opgehangen waarachter een of meerdere jongens woonden.
Je moet eigenlijk het hele café vergeten, zegt hij. Op een
notitieblokje van De Hanekamp tekent
hij de indeling van de benedenetage met uitbouw, een keukentje, en daarnaast een
betonnen platje met een put. Hij kon niet verder naar de krotten daarachter,
dat moest via de steeg iets verderop.
Er komen herinneringen op:‘de
eerste nacht trapte mijn vriendin in een glibberige plak slakken.’ Die kwamen
waarschijnlijk van het platje. Het was in elk geval erg vochtig.
Boven hem woonde Marius een failliete boekhandelaar. Op de
tweede etage Margriet, die leed aan smetvrees. Soms was ze een tijdje opgenomen
in een inrichting. Bovenin woonde Magda. Ze plaste in een pot, verzamelde het
vocht en bracht het af en toe naar Marius.
Later toen Eric een inklapbare douche had gekocht (van
een alcoholist,vertelt hij met enige gêne,) mocht ook Magda daar af en toe
gebruik van maken. Tenminste, als de afvoer naar het platje niet was bevroren… De eerste jaren douchte Eric bij vrienden of
ging hij naar het badhuis.
In 1983 was het pension van Gasman al verdwenen. Eric
herinnert zich dat er een Egyptenaar woonde. Meestal waren er ook een paar
andere mannen, waarschijnlijk ook Egyptenaren, maar of die er woonden? Hij had
er niet zo veel contact mee. ‘Als jullie
willen documenteren zou je Marius (ik
ben zijn achternaam vergeten) moeten opsporen, die zat altijd in het café en
kende Jan-en- alleman in de buurt.’
Zelf is Eric overigens ook een bron van kennis. Hij is
co-auteur van het boek De Jordaan gaat
nooit verloren waarin hij het hoofdstuk 1910 – 1990 voor zijn rekening
heeft genomen. Maar of hij daarin ook vertelt over de slakken? Binnenkort hoopt
hij ‘de woning van papa’ aan zijn
kinderen te laten zien. Wellicht volgen er dan meer smeuïge details.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten